Blader door transcripties » Het Utrechts Archief

archieftoegang 34-1, inventarisnummer 2214, pagina 25

en alle andere uitvlugten in
regten bekend, deezen eenigzuit„
contrarieerende Beloovende
van voorzeede zomma Jaarlyk„
tot Interesse te zullen betaalen
zeeven gulden dus Iegens drie
gulden tien stuivers van ider
Honderd welke renten aan
hebbe
vanggenoomen= net hoeden den
1.o November 1794 en geduuren
zullen tot de daadelyke aflossing
en voldoening toe, welke als ook
de opzegging ten allen tyden
zal kunnen mogen en moeten
geschieden mits malkanderen
drie Maanden te vooren waar
schouwende
Compareerde meede Dirk La
gerweij en Hendrik Lagerwen
meede in gemelde Heerlykheid
woonagtig dewelke verklaarde
tot meerder verzeekering van
voorgemelde Capitaal, en daar
op te verschyne renten (onder
renuntiatie van de beneficien
ordenis excussionis et dirisi
16
„onis smeede brengende dat de
Principaale schuldenaar eerst
moet worden uitgewonnen en
geexecuteerd alvoorens men de
Borgen kan aanspreeken, mits
gaders dat elk met het betaalen
van zyn aandeel kan bestaan:;/
zig te stellen tot Borgen als Prin
cipaal om ’t zelve als eigen schuld
op teleggen, en te voldoen,
Totprestatie en Nakoming deezes
verbinden de Comparanten hunne
perzoonen en goederen dezelve
onderwerpende alle Hoeren
stoven Rechteren, en Geregten
en specialyk den Edelen Have
van Utrecht verklaarende bod
ven dien onweederroepelijk,
te constitueeren en magtig te
maaken Nicolaas Wilhelmus
Budding, Procureur voor
welgemelde Edelen Hooe of
een van de andere Procureurs
in der tyd aldaar postuleerende
om deezen te herhaalen ver
nieuwen en bekennen, en