Browse transcripts » Brabant Historical Information Centre

archive access 7048, inventory number 98, page 36

Provide a summary of this transcription

Transcription

Martinus Cornelissen en Jan 1 droeren,
die verklaarden niet te kunnen onder„
teekenen, de getuuigen en my notaris on„
derteekend
Aak Verheyen
der Beeden.
H Berkens
J: verbiesen
Jr Jansen
van
Lottum
A. Derks.
JA. Roneer
P. Toonen
J van wantoof
A Roelofss
B Jdden Bogansd
L: Laff:
P Kuypers.
Boumanen
P Janssen
M Cipper
M V Dyagter
J ders
Cuppen
H Boamans
s
K Kuypers
dweeve
I
smits
J van Bergen -
„
Beryssen
P van Hoets
A van Dephoiren
A. Van E
Io Ebbers
Peters
WHtermans
A Bardal
J: W:Van Grasveld
Regt ƒ 34„30
ƒ8„ 72½
J.Vonkunt.
Boigt.
43„02½
16„ 35 ƒ59„37½
38%0
Geregistueerd te Bonmeer acht July 1800 Zevenenvyftig
8 ƒ 1892: 5.—
deelachten twintig blad honderdnegenen tachtig recto vak Vijf
Ontvangen Vier en dertig gulden dertig Centen
7
regt acht gulden twee en zeventig en een halve Cents voor
borgtogt is met 38 opCenten Negenenvyftig gulden
Zevenendertig en een halve Cents.
Ontvanger.
Geaant
1857.
N=o 168.
Heden den zesden Julij achttien
honderd zeven en vijftig
Compareerde voor mij Johannes Josephus
Perbunt, Notaris in het Arrondissiment
s Hertog inbosch, residerende te Bosmeer
in tegenwoordigheid van de natenoemen
getuigen
Mejufvrouw Maria Elisabeth Anna
Peters, rentenierster, wonende te Bormur
en zijnde aan my bekend.
Die aan my Notaris zakelijk heft
op gegeven haren uitersten welwelke ik
Notaris heb in geschrift gebragt zoo als
denzelve zakelijk aan mij, door de Compa
rante Testatrice is opgegeven en hier
volgt. —
„ Ik legateer aan myne zuster Vrouwe
„ Catharina Maria Anna Peters, weduwe
„ van den Heer Ferdinand Antoon Eduar„
Piek, voor af, alle de door mij nate
„
„leiten roerende goederen, met uitzon„
„dering van het gereed geld en vandi
„schuldvorderingen, regten in actien tot
mijn nalatenschap behoorende, op den
„
„last om voor myne behoorlyke begrafeni
„met de kerkelyke plegtigheden naar
„mijnen staat te zorgen inde kosten
„ daarvan voor hare rekening te voldoen.
„ Ik benoem en stel tot mijne eenige
„ in algeheele erfgenamen, mijne voorge
„ noemde zuster Catharina Maria Anna
„ Peters, mijne zuster Vrouwe Anna
„ Francisca Jacoba Peters, Weduwe van
„wijlen den Heer Christianus Stiphanus Rijk
„ mits gaders mijne broeders de Heeren
„ Hendrikus Wilhelmus Antonius Peters
„ Antonius Johannes Philibertus Peters, in
„ Josephus Johannes Baptist Peters, te
„ zamen voor gelijke aandeelen, doch een
„ of meer hunner met nalating ven kind
„ of kinderen of verdere afstommelingen
„ voor mij overlijdende, als dan die af„
„ Hammelingen in dir voor overledenen
„ plaats. Verklarende ik echter, aan
„ dienenen mijner voor genoemde broeders
„ inzusters, welke op mijnen sterfdag
„ geen kind of geene kinderen of verdere
af