Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 990, pagina 12

delijk verklare, opdat dienovereenteametig
kunne gehandeld worden, offeakom ik niet
sau aarelw om, wanneer het de hondharing
der bewuete regten en van is Gouvernamonts
waardigheid gelet, het rijkje vor Sancaboni„
voorloopig onder beetuur te nemen
Vlogt de Regering de aanheekting wen„
zeken, zij vreere dan niet voor groote maeije„
lijkheden in de uitvoering; te zouden ziek
lrennin alo in sello voordoen, en even als
daar, zouden de mindere hoafden en het
volk door het genot van veiligheid en wel„
vaart weldra tot dankbaarheid geetemd wolden.
Ik acht het niet ondienetig tot regt
veretand der bij dit schrijven behandelse
dangelegenheden, eenige bijsonderheders aante„
terkeeren omtrent de verwantschap van
de betrakkene personen.
De tegenwoordige Voret van Sanzaboni,
D. Oataoe, slamt niet in regtelijx af van de
vroege Vorster. Alij is een spruit uit eenen
dijtak en van Vaders zijde verwant aan
Lidensing, welke verwantschaf onlangs naauwer
1s
is geworden door zijn huwelijk met Nijs.
litimo Aroe Barants, dachter van den
Koning van Sietenring; en waardoor zieh
verkelaren laat, dat hij in het vorig jaar
naar Dare Jare Hoog en sieh resert daar
ophield. Aanvankelijk was hij gehiod
met Ooedjia Ddeng, dochter van P.elloening
Wuaeng, Boeloe Odeloes ook genaamd Knaerg,
Wanjoeanjara, die de dachter is van den
in het jaar 1658 overledenen Oorst Ddjaija
Haroema en Thans door de hadat van San„
raboni tot voretin gekoden is.
Poedjix ddeng, overleens in September
1659, zonder dat haar eehtgenoot, de vorst
D. Valaae, diek daarom het minet bekrounde
hetgen eene der opierens daarstelt welke tegen
hem worden aangevoerd door de onder den invloed
van zijne dekaanmaeder Mraeng, Banjoeanjara,
staante Fladat.
Miaeng, Banjoeanjara, die in ellei 1659 door den
Voiet D. Vatare vijandig bejegend werd en over
wien handelt de bijlage et, heeft zesert het land
verlaten, en is als Vraeng Banjoeanjara op ge„
volgd