Parcourir les transcriptions » Archives Nationale / Archives Hollande du Sud

accès aux archives 2.10.02, numéro d'inventaire 8, page 15

de mrechrijvens door de
cankeldt klachts afhan
sia
Padan, enn denhaelen aan
te nemen, ons tegen eene:
Lubsidie van f33333. is jaar
synde het derde van de
voar de drie lynen, ver„
langde Jan van f 100000.
Ik wil niet onkkennen
dat hij doe dit aannemen
myn vertrouwen in zyne
Htelling, omtrent de aan„
wendbaarteid van Uhrae
voaten, aanwerkelik heeft
veriterkt, gelyk hij ook,
naar myn inzien, voldoen
de heeft opgelast, de ge
rezen bedenkins tegen lesen
bellias des verhoude dub
Ledie, en verband met de
doar hem berekende win„
Aten.
Het nut het welk van
van de Zaak, wanneer zy
eenmaal in haren geheelen
omvan, dat dyn tot Hand
sebrast, mas verwaeht
werden, is soasen pes.
en het belan, hetwelk daor
aan dom het koust, ver
vonden is, heeft de G. F.
in juiste trekken aange
wezen. dat belang zal
nas worden verhoagd
wanneer U. elt. mast
kunnen becleiten om,
overeenkomstig myne
voordragt van den
en het belanden.
en naar de bui
ten beziktinse
en den handel
1. by dys Cantitirimald Mhuyen
4
1016
50 M.
e
6e1
1
Muilen eene doorloopige
overeenkomst, waar by
hem wordt verzeverd
waar voor wardt vaet
te gesteld, de tyd van
hoagstens ée jaor.
1 Mage 17. Mee. 1579.
28 Maart st, N. 24, de ha
vens van Amboinae, Randa
en ternate te verklaren
tot Vryhavens.
Ik het, op deze gronden,
de eer, U. M. voor te Heel
mij, om der terigdeneling
van de overgelegde stutk„
te mastigen:
t om aan den heer Cores de
Vries, de volgende toezessen
te doen.
Dat de G. G. van N. S. van
weze U. M. zal warden
uitsgoodegden gemagtijd,
met
om hem te saerkekenen, eene
na rese
subdidut van f 33, 833.
s jaars, wanneer hy, by wyze
van praeff, eene maande
lykecke gemeenschap, door
middel van Staamshepen
tot Hand brengh tusschen
Ratavia en Vallan, via
Benkoelen.
welke
dat by dette proesvaart
als grondslag zal strekken,
de hier onder, by 8 d sub1e
gemaakte bepaklin om„
trens den tyd, door de reite
van Oatavia naar Vadans
en van caer teras; welke
heen en weder reite, in den
resel, een maal i maands
zae geuhieden; zullen se
nastans, ingeval van mettegg
verhindering (door reparatie