Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 7, pagina 144

Art. 9.
Ingeval van het bestaan van gegronde vermoedens, dat de
overgelegde boeken mogten zijn onnaaurkeurig of vervalscht,
zal de bij art: 3 bedoelde Commissie bevoegd zijn, om de ge„
middelde zuivere opbrengsten der gronden of plantagien te
berekenen op dezelfde wijze als bij art. I hierboven is bepaald.
Ait. 10.
Bij de berekening van de zuivere opbrengsten der gronden
en plantagien zullen alle uitgaven voor administratie en
directie, zoomede die welke gestrekt hebben tot onderhoud
van het effect of van de daaraan verbonden slaven en voorts
al de soodanigen, die zijn geschied voor de bereiding der
producten en hetgeen daarmede in verband staat, worden
beschourd als tot de gewone onkosten, te behooren; gullende
mitsdien zoodanige uitgaven, onder geen voormendsel hoege.
=naamd, behoudens de uitzondering bij art: d gemaakt, onder
de juivere opbiengsten kunnen worden gerangschikt.
Art: 11.
De gemiddelde zuivere opbrengst per jaar van de gronden en
plantagien, toebehoorende aan in Secriname woonachtige
personen, zal, ter bepaling van het bedrag der Schadeloos:
stelling, worden verhoogd met 10 ten honderd, en zulks
om de bedoelde personen eene vergoeding te verschaffen voor
die kleine voordeelen en geriefelijkheden, welke voor hen aan
het bezit van gronden of plantagien verbonden zijn en die
voor afeuerige eigenaren hoegenaamd geene waarde hebben.
Art: 12.
De gemiddelde guivere opbrengsten der gronden en klantagien,
gedurende een jaar, op de hierboven omschreven wijze berekend,
zullen met twintig worden vermenigvuldigd, ter bepaling
van het bedrag der schadeloosstelling voor de onteigening
dier gronden en plantagien, met de daaraan verbonden slaven.
Art. 13.
Tot bepaling der schadeloosstelling voor de Slaven, welke
niet aan gronden of plantagien zijn verbonden, zal eene
stuksgewijne taxatie derzelven plaats hebben, waarbij zal
worden gelet op al die bijzondere omstandigheden, welke
aan de slaven eene hoogere of mindere waarde geven; gul.
=lende hierbij tot grondslag worden aangenomen, dat het
totaal bedrag der schadeloosstellingen voor de bedoelde slaven„
in geen geval de som van gemiddeld f400 per hoofd zal
vermogen te boven gaan, en dat de schadeloosstelling voor
een Slaaf nimmer meer dan 4 1000 zal kunnen bedragen.
Art. 14.
Dadelijk na de afkondiging van het tegenwoordig besluit
in de Kolonie Sreriname, gal de Gouverneur, in afwach=
ting van de bepaling en uitkeering der schadeloosstelling,
kunnen overgaan tot het doen in bezit nemen der in de
gemelde kolonie aanwezige gronden en plantagien, met de
daaraan verbonden slaven, zullende de eigenaren derzelve,
des noods tot de overgave daarvan geconstringeerd worden;
terwijl alle deterioratien kunnen tevege van aanplantingen,
gebouwen, gereedschappen en wat verder tot de gronden of
plantagien mogt behooren, van het bedrag der aan hen
uittekeeren schadeloosstelling zal gekort worden.
Art. 15.
Alle seauen in de Kolonien Creragao en onderhoorigheden,