Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 7, pagina 20

bewerkstelligd, doch drie jaren daarna van den naad
van administratie alhier te lande eene aanschryving
ontvangen heeft, waarby aan hem rekeuestrant werd
te kennen gegeven: dat de raad, en voldoening aande
ampliatie, dot 21 October 1635 91, waarhy beepaald wordt
dat de hy art. 3d van het reglement vry gelatene deel„
neming der ambtenaren voor heenne wedeuwen en weege
eene versligteng zal zyn voor de ongeheuwde ambteuaren,
wanneer zy zich in den huwelyken staat begeven, alsmede
voor de gehuwde personen, die in het vervolg tot ambte„
naren in de West Indie zullen worden benoemd, in
verband leeschourd met de hierbouen uangehaalde reso„
lutie van het Gouvernement Generaal, van den rekwestrant
verlangde te weten of hy in het fonds deel zoude nemen voor
cpecromnces
zyne natelatene weduwe dkenderen.
Dat de rekivestrant gedifficulteerd hebbende
voor zyne natelatene wedeuwe en kenderen deel te nemen,
de raad van administratie des rekeestrants bezwaar ter
kennisse van de hoofd administratie heeft gebragt, met
dat gevolg dat de rekevestiant gehouden was ook ten
behaeue zyner vrouw en hinderen te moeten contribueren
of zyne deelgenootschap opte geven.
Dat de rehwestrant ook aan die verplegting
heeft voldaan volgens het aan hem uitgereikt bewys van
deel geregtigdheid ten name zyner echtgenoot:
Dat de rekwestrant alzoo in de gerustheid ver„
,keerde dat hy, de gewone contributie aan het fonds
betalende, op den ouden dag, wanneer daartoe termen
waren, in het genot zou gesteld worden van het persioen
hem, volgens het teen bestaande reglement, toekomende,
tevens daarhy de zekerheid hebbende dat na zyn overlijken
zyne nakelatene betrekkingen, niet geheel onverzorgd zouden
achter blyven.
Dat.
Dat dat vooruitzigt nu eckter, ten zynen aangien, voor
het grootste gedeelte, verydeld is, dewyl, naar de bepalingen
van het nieuwe reglement act 7 October 1648, slechts het
minimum van het pensiaen aan hem zal toekomen op het
ty datip, waarop het marcimeem hem zou competeren, naar
de bepalingen van het ne afgeschafte pensiaen reglement.
Dat buitendien de contributie byna die voudig ver„
dubbeld is, vermits de rekivestrant voortaan 1070 moet
betalen, terwyl hy te voren slechts 394 so betaalde.
Dat beede omstandigheden voor den rekuestiant
beswaar opleueren.
Dat de rekwestiant gemeend heeft door het voldoen
aan al zyne verpligtingen jegens het fonds, regt te
hebben verkregen op een eventueel pensiaen voorsen de
zynen, op grond en naar de bepalingen van het reglement
waarnaar hy gecontribueerd heeft.
Dat de rekcoestiant, indien het aan hem vrystond,
nemmer in het fonds zou hebben deel genomen, op den voet
zoo als het reglement thans ingerigt is.
Dat hoe wel by het laalste artikel van het nu
vervallen reglement bepaald is, dat het gemeld reglement
vatbaar zal zyn om zoodanig te worden gealtereerd de
geamplieerd, als nader mogt bevonden worden, tot bereckin
van het voorgestelde, dael nutlig en noodzakelijk te zyn
en de rekenestiant zich alzoo stilxwygend zou moeten onder„
werpen aan alle ampliatien en alteratien, die eventeeel
door omstandigheden noodzakelyk zouden bevonden worden
te zyn, men eakten=met allen eerbied gezegd= niet heeft
verwacht dat die veranderingen zoo gewegtig zouden
zyn, dat daardoor met een verminderd voornitregt op
pensiaen en de hoeveelheid daarvan, de contributie, zoo
magtig wordt, verhoogd, dat deselve althans voor
den rekwestrant, een groot beswaar oplevert.
Dat.