Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 6, page 18

dien hoof d Officier in het Ganoennemento becluit van 27 ses„
„hemker 1529 N. 1 C. Staatsklad No. V2. en apgrand van Obekamen
onderhandsche mededeling uan het Militair Departement aanleiding
gevonden om voor die manschappen welke ter bekaming van de brange
edaille worden naargedaagen oak eene gratificatie van fl.
voor ieder man aantevragh, en illien tegen die geldelyke tacken,
,ning by Une Eucelleditie geene overmegende, bedenkingen magte
bestaan koude byde untricking der inidaille die gunck aak op
de inlandsche dekeselingen nae Hr. M. Zeemagh en op de Zuland,
„sehe matrozen van sryks wereen behooren te worden toege„
past, alleen merk ik hier ten overvlaede op, dat byde intreiking
den brangen of zilveren medaille aan de lurapurche schepolangens
van 27d. Mr. heemagk, van de toekenning van dergelyke gratifica„
„tie geen dsirake is
Er heeft zieh eehter by de teekenning der onderwerpelyke medaille
eene overwegende omstandigheid voorgedaan, welke ik vermeend
heb ouden de aandaahk aan Unne Aucellentie te moeten brengen
de vraag is deze, of nu, dat de inlandeche matroyen van sryks
werven op gelyke gunst als de inlandsche mntroyen van de aarlag
schepen mogen haasen, oak de koatsman en de lucopesche am
„bachtstuden, als daar zyn, heilmakens, deneden, kammandeurs
ser timmerliede, boatsman der Marine Sakkingen, de machinis
ten voor het werktengelyke en 2. en2. Raomede ook de inland„
1
„sche mandaars den Marine pakhingh, niet in het genat van die
kaninklyke gunst, voor elk doortgelyk schepeling vergekerd, be„
1 haaren te worden gesteld, dewyl zouden dat, de inlandiche mutraten
aan de werven met het metaal van kanne dienst zouden pryken
en bijve. de baatsman der werf hunne onmiddelyke Chef en
de bouen bedaelde Eurapesche ambachtslieden daarvan verstaken
zoude zyn, en derhalue eene geringschatting hunner trauwe dienst„
zoude kunnen veronderstellen. Ok vermuen dat dik Ewcaperch
personul indik geual met de onder affieuren en ambachtelieden
dienende bi Zr. Mr. Zeemagh houdens kunnen worden gelyk ge„
steld, en dat ook de inlandsche mandoers der Marine pakhui
„zen daartoe in aanmerking mogen warden gebragt.
hle
4
20
508244
Nae1 Maart 1850 Nc a.
s Gravenhage den 18 Februarij
1850
de hietbovengenoemde voordragten tub ht. A tot A. heb
ik de eer by dezes in duslo Uwe Eucellontie aantebieden en neem
ik daarby teuens de vryheid de belangen tender van de
bootslieden, Machinisten en verdene Euraperche ambachtolude
byde Marine werven, hoomede ook van de Inlandsche mandaers
by de Marine Pakhuizen by Ume Excellentie gunstig aan te
bevelen, ten einde ook deze de kaninklyke gunst in het lae„
„kennen den 12124 jarigs branzen medaello declachtig worden.
Ik verzoek Ume Excellentie teuensiis overweging te nemen,
om mannur ouer het toekennen der Medaille aan het hierbove„
genoemde lurapesch pursance der Marine merven in Oork„
endie voorstellen aan het Opperbestuur moeten worden gedaan
of het alsdan nilt menschelyk ande zijn met de uitreiking
diex medaille aande inlandsche makroyen op die weraen
te verwijlen, tot dat daarop eene berlissing zal zyn ontvan„
8 gen. ter voorkaming geent inlander baken een luropeaan
gesteld monde, teritijk toch ook op 7e. We. oorlogschepen enen
,als by lut leger in Iudie, de Meaaille voor getrauwe dienst
een geruime tyd aan de lurapeanen was toegekend, alvo
„aens de inlanders daarmede begiftigd konden warden.
De Vice Admiraal Kammandant uan
Hr. Mo. Zumagh in OS. en Inspecteur des Marine
1, JS. Machieleen.
vaar eensluidend afschrift;
de Algemeene Secritaris
i fraac