Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 6, page 17

11
de cragen gezeken.
Le of, hij het taekennen dezer medaille aan inlandsche schepe„
,lingen in matrogen, ook hun uitbetaald moeten worden de
gratificatien, welke voor inlandsche militairen de land=
magt hier te lande, met de midaille begiftigd worden„
„der zijn bepaaldt. en
2n of, op grond van de taekenning der medaille aan in„
Landsche matrogen desIndische rerven, de inlandsche
mandoers leij die werven en het Europesche personeel
hetwelk in dezelfde termen valt, niet mede mit zoode„
nig onderscheidings teeken voor langdurige dienst moeten
worden beeloored.
Op de urste vraag heb ik gemeend in overeenstem„
,ming met het advies van den Raad van Nederlandsch Indie„
bij het beestuit van heden na. 15, een antkennend antwoord
te geven, dewijl, zoo als de vice admiraal zegt bij de
uitreiking des bringen of kilveren medaille van de
Europesche schepelingen van Zelb. deemagt, aan de tae„
„kenning van dergelijke gratificatie geene dprake is.
D'Stweede vraag behoort, naar mijn inzien, het welk
ook hierin met dat van den Raad van Nederlandsch Indie
overeenkomt, bevettigend leeslist te worden, daar het
tegendeel, gelijk de viee admiraal aantront, onge„
wenschte gevolgen goude hebben. Het is dan ook
het doel van zijn tegenwoordig schrijven, uwer Geseel„
„lutie te verzaeken, om van Zelb. te provoeeren
de verklaring, dat het koninklijk hetluit van ibij apul
1839 r8, 91 mede van toepassing gal zijn op het verdere
11.
1
20
50 8244
Afschrift
11o. 1227 A.
Bylagen
9.
Naeder, Maart 1850 Nc .
s Gravenhage den 18 Februari
1850
Batavia, den 17 Augustus 1519.
Ten gevolge dat bi 's Gouvernements beeluik van 17 July
1848, No. 4, mededeellng is gedaan van het koninklyk becluit van U
Janary te ooren n1 90, houdende behaling:
dat op de Inlandsche schepelingen, dinende aanbaard van't Ryks
schepen en vaartingen van oorlog in dast. Indie en op de Gauver„
nements dehaeuers en hruisbaaten aldaar van tacparsing morden ver„
klaard, de koninklyke birluiten van den 244 January en 18 April
1639 No. 102, engs, gelyk het laatst gemelde besluit ook toeparselyk
zal zyn op de Jullandschs matragen dienende op 'shands werven
daar te hande zyn by my de hieronder volgende voordragte
ten bekoming van de 12 Cet, jarige vooen medaille ontvange, te
zilueren
weten:
a van den pafiteir huitenant terzee, belast met het, beheer over s Gari„
„veurrements schoeners en kriiabaaten, ten bekaming der brauke me„
„duille voor inlandsche manschappend tot die dienst behoorende
en ander geleide van eene daartue betrikkelyke en aan Uene Exeellen
,tie gerigts missive ad. 16 Mei sl. No. 435 123, vandien haafd of filier
lvan den Directeur te Aurnst ter bekaming der zilveruw mustaille
vavs behepalingen tot het Marine Etablissement aldaar behaarende
c van den kommanderende officiel van Ze. Mr. Schoener Janus
ter bekamning der brangen medaillo voor sehepelingen opdien bodens
dienende.
d van den Kammanderende afficier Za. Mo. Adviesvaartuig Eijlades
ter bekaming van de brangen medaille vaor schepellinge, op dien
hadens sichende.
Laaals Ume Excillentie uit de hievraangebaden wordende
missive aan den kapitein huitenant ter zie belast met het bekeer over's Gan
„vernaments schaenens en hurrisbasten. zulk gelieuen te ontwaren, heeft
Aan
dien
zyne Excellentie den Miniter van Staak,
Gauverneur Generaal van Nederl. Iudic.