Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 669, pagina 41

tijne varen.
6. Franes-Stukken
20 Kreutzers (oude.
20 Krentrers nieuwe
Conventions thalers
Brabantsche kroonen.
Fransche kroonen.
Roevels.
Zuid Amerikaansche piasters
Pilaar-piasters.
Soudi
Pruissische thaters
Deensche thalers.
Guldens en drie guldens
Zeeuwsche rijksdaalders, 28. Stuivers. stukken en
resdhalven.
25. 10. en Scents stukken (wet van 18161.
Ned. pond. w.
49, 655, 720
36 500
38, 6
1500, 133
9, 865
27 615
36, 393
1. 341
306, 180
125, 710
83, 320
106, 310
154. 425
14 423
4, 387
te namen Ned. pond. 81. 814. 558
voor den muntslas der boven omschreven specien zijn 5e.
bruikt de volgende stempels:
voor de 22 guldens.
148
3
suldens.
11
464
10 cents stukken
11
31
81
uldens voor Nederlandsch-Indie.
158
13
613
27
cents.
346
cents
11
33
4425
736

n 2 cents
te namen.
6, 500
1, 745, 760
6703 stuls,
welke benevens 110 letterblotjes, met opvolgins der bestaande
voorschriften, ten overstaan van het Collegie zijn vernietigd.
87 Millen.
111
N10m n
1N
voor de dienst van den waarbors op de houden en rilveren
werken zijn aan 's Rijks Munt vervaardigd 1167 keurstempels;
terwijl onder toerigt van het Muntcollegie 950 keurstempels
zijn onbruikhaar gemaakt.
Als essaijeurs voor den handel zijn toegelaten de heeren:
S. W. M. A. van runvaz uit Rotterdam, S. D. Rovratay uit Utrecht,
2. 6. van van saor uit Utrecht, 11. 1. insemnion vuisun uit
Leeuwarden, S. 1. M. voera uit Zuidhorn, 2. Bnoowan uit
Utrecht, 1. S. Svaznsus uit Abeoude, a. nama van van wat
uit Francker en 1. o2 naar uit Sneek, nadat zij ten overstaan
van het Collegie het examen hadden ondergaan, 200 in het
theoretische als in het practische der metaat beproevins, v00r.
geschreven bij art. 7 der wet van 1 Junij 1850 (Staatsblad
20. 261. in verband met art. 8 van het Koninklijk besluit van
2 September 1850, Staatsblad n0. 66.
Het onderwijs in de essaaikunde is naar eisch voortgeret.
Het rijksmazazijn van scheimiddelen wordt bij voortdurins
in Staat gehouden om aan zijne bestemmins te voldoen.
Het Munt collegie heeft in 3l uitspraken uitvoerins verzekerd
aan de voorschriften van art. 10 der wet van 1 Junij 1850.
Vooreerst is in rake van munt de valschheid uitgesproken
van L rijksdaalder, Is guldens, 3 halve guldens en 6 vijt
en twintis cents stukken, alle in nabootsins van Nederlandsche
specien gemaakt, als mede de verminkins van 2rijksdaalders,
6 guldens, 3 vijf en twintis eents stukken, Ttien en Lvijfcents
stuk.
Ten tweede vieten er twee beslissingen in waarborgs zaken,
bij welker eerste een essaat geschil over het gehatte van eenige
souden voorwerpen, door een werkmeester opgeworpen, ten
voordeele van den betrokken essaijeur werd uitgesproken: terwijl
bij de tweede werd uitgemaakt dat de keurteekenen op rekere,
wegens vermoeden van valschheid in beslas genomen, souden
voorwerpen aangetrotten, geene sporen van echtheid vertoonden.