Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 669, pagina 39

In het geheel werden er 92, 051, 647 stukken geslagen, tot
eene nominate waarde van 58. 423, 823. 50. In de Staten, aan dit
verslas onder 28. 1 en 2 gerecht, wordt het aantal stukken
vermeld dat, na attrekkins der voor de proeven afgezonderde
en der afgekeurde, ten slotte werd afgeleverd.
van de specien, die in 1023 partijen zijn opgebragt, werden,
voor rooveel de rilveren betrett, 999 stukken wegens over
schrijden der wettelijke bepalingen op het gewigt algezonderd
en
de 6
bestaande voorschriften, onbruikbaar gemaakt.
geslagen de volgende specien:
standpenningen:
310, 865 stukken van 22 gulden, opgebragt in 26 par-
tijen: daarvan werden afgezonderd 664 stukken voor de ve.
palins van gewigt en gehatte, en 116 wegens ontoereikend
gewist: 20odat van de Munt werden afgeleverd 909, 293 stukken:
waarbij nos te voegen zijn 50 van de proetstutken overgevle
vene, en alzoo in het geheel 909, 343 stukken van 27 gulden.
Het gewigt dezer specien is, naar de stukken die bij elke
opbrengst voor de hand uit dezelve genomen worden, beron
den op gemiddeld w. 24. 886: naar de wegins, verrigt door
of namens het Lid van het Collegie belast met de werkraamheid
van Waardijn, gemiddeld op 1. 24. 399: en eindelijk naar de
wegins der voetstoots afgezonderde stukken, bestemd voor de
jaarlijksche verrekenins met den Muntmeester wegens het in
de specien vervatte sijn, gemiddeld op 1. 24. 896. Waar die
verschillende gewigtsbepalingen al200, heeft het gemiddelde
gewigt der stukken van 22 gulden bedragen w. 24. D8b86 of 7oSo
beneden den vollen voet. Aangerien de wet eene ruimte laat
van 10. 0. 050, 200 blijkt uit dere ophave dat het gewigt dezer
specien voldoende is.
De proeven op het gehatte, door het Lid Inspecteur Essaijeur.
1
22 1
hilen.
Om
n1N
generaat op daartoe atgeronderde stukken genomen, haven een
gemiddeld gehatte aan van 3444. 873: en mitsdien binnen de
wettelijke ruimte die, voor het gehatte der standpenningen,
op 12 duirendsten bepaald is.
20, 4, 968, 283 guldens, opgebragt in 100 partijen: van dere
werden afgeronderd: voor de proeven 3278 stukken, en, als
onvoldoende in het gewigt, 544: het getal guldens, van de
Munt afgeleverd, heeft derhalve bedragen 4, 954. 461. waarbij
nos gevoegd worden de ongebruikt gebleven proetstukken ten
setate van 200: al2oo te namen 4.964, 661 stukken.
Het gewigt dezer specie is bevonden: naar het onderzoek
op de stukken, die bij elke opbrengst voor de hand genomen
stuk voor stuk worden gewogen, 1. 9. 993. 13: naar de wegin
sen door of namens het Lid belast met de tunctien van Waar
dijn, gemiddeld 1. 9. 999: eindelijk naar de stukken die worden
afgezonderd voor de verrekenins met den Muntmeester, 5e
middeld 1. 9 9983: het gewigt der guldens bedraagt derhalve,
naar die onderscheiden wegingen, gemiddeld 1. 9, 9976 0f 7550
beneden den vollen voet. Ook van dere specien derhalve, voor
welker gewigt de wet eene ruimte toestaat van 1. 0. 030, is
de bewerkins voldoende bevonden.
De gehatte proeven, naar de voorschriften op de daartoe be
stemde stukken genomen, haven een gemiddeld van 9444 5918:
en vermits de wet voor het gehatte der standpenningen eene
ruimte heett van 1560, daarmede eene verredigende uitkomst
11.
asmunt:
rilveren pasmunt voor Nederland:
002, 008 tien cents stukken, opgebragt in 20 partijen. van
dat bedras werden tot proetpenningen afgezonderd 740 stukken
en 268 algekeurd wegens onregelmatigheid in het gewigt: wes
halve van de Mant werden algeleverd 2000. 000 stukken.