Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6212, pagina 111

6
baar. Ik vieco van niet. de
Haryas des Noord en Oosthurt,
kenmen der Hees Deykerk off
niet of ter nauwernood, mij daa
en leger voor het meerendeel zeer
goed. Wanneer ik mij op de kust
in gezelrekap van den Gouverneur
vertoors, dan lijat het geen twijssel
of de zullen rick dadelijk en
intalutend tot mij wenden, die
met ken spreken kan, en wiens
inrichten zij kenners. de Gou„
verneur zou en dan ongeveer
alo fequrant bijritter, en dat
io Hock wel wat te veel van
zijne zelf verloockening gevergd.
en kan ook nimmer een goed
en duurraans gevolg hebben.
De derde wijne is, dat ik
alleen de raker op de kurt negel„
de Gouverneur zieh allen met
de militaire zaker inlaat, en
ill de politiell en de civiele Uweo„
tier, welke niet van ellaar te
reheiden
neheiden syns, voos wijne rekening
neem.
De moezelykheden zijn
dan w. 1. nog opootes.
Uoe Hans ch den Atjekers
vertvuwen inboeremen, als zij
weters,, dat niet ik maar de
Hees Deykerhoff de verantwoor.
delijke persoon 10e. Hoe kan ik be„
loven, dreigen, en over een komsten
alenten, alo niet ill maar een
andes de verantwondelykhed voor
die beloften, bedreigingen en over„
een konsten diaagt.
Ens kole nou ik bij de
200 afwyklen de inrichters ontrent
Atjek, kunwen en mogen veron„
derstellen, dat de Heer Deysler.
koff en ill zonder zijn.
„hrvei sielen untt ein gedanke
hivei Werzen und ein Schlag
en hij, de coan leger, aan„
wilsen
aprakelijk zou zitten zijn voor
alles wat i deed of ondernamr.
ellen