Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6212, pagina 83

14.
Ih acht het geen gewet„
,tigde gevolgtzekking
dat eene cloor ons ver„
,armele as verbitterde
bevolking sich naar al
vnze wenschen zal schik„
„kens, het voor haar on„
,mogelijke (staling der
vijandelijkheden op Groot
Aljek 7 bescroeven, ens bo„
„vendien hare door dwarg
c. 9. afgeperste beloften
gestand zal doen als die
dwang verdlwenen is.
Doch zovals in reeds
opmerkte hierover te re„
„deneeren heeft eigen„
,lijk geen nut, de uit„
„komst alleen han be„
„wijzen wie gelijk heeft;
maar een feit is en blijft
het dat clovi de tlians
toefjepaste dwangmaatre,
„gelen de suits jaren als
immenent voorgestelde
onderwerping van den
Sulthan niet is verlre„
,gen ja geen stap nader
gebracht;
15.
gebracht; en dat de vij„
„andelijkheeen, noch of
Groot Aljel, noch op de
hust maar in het minste
zijn verminderel.
Met het oog op het voor„
,afgaande mij nu bepa„
„lende tot het geen aan
maritieme middelen
absoluit nooeig is maal
in de woorden van den
Commandant der Zee„
,macht tot de mijne,
dat de oorlogsmarine,
om dat zij gewapende sloe„
„pen kan afzenden en
sterker bemand is, be„
,ter dan de Gouvernements
Marine in staat is de
prauwvaart te contio„
„leeren en neem tevens
acte van het door UbEdg„
geschrevene dat het toe„
,sicht op de hustvaart
voor eerst zonder veel
bezwaar door de thans
ter Oosthust van Aljek
gestationneerde oorlogs.
,vaartuigen