Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6212, pagina 78

is ons hoofden en bevolking
van de Aljeksche kust„
„staaldjes van verkeerde
handelingen terug te houden.
We zijn het er allen ge„
„loof ils over eens dat eene
sluiting van de kust en een
verboet tot in=en uitvoer van
handels goederen, hoofden
en bevolking der getroffen
streck veel overlast aan„
,doet en gevoelig benadeelt,
zoo zelfs dat zij veel willen„
doen en nog meer beloven
om een dergelijke sluiting
opgeheven te zien.
Welnu, de scheepvaart„
„regeling stelt ons in staat,
om een dergelijke sluiting
toe te passen, op de staatjes
die ons om de een of andere
ongenoegen geven. Met
haar zijn we niet, even
als nu, genoodzaalit een
geheele huststreek te bref„
„sen neen. wij kunnen
alleen den schuldige
doen boeten.
Wel
Wel geef il toe dat even„
,als nu eenige clancles„
,tiene in= en uitvoer niet
zal kunnen worden belet,
maar dat is ook niet ab„
„soluut noodig.
In alle geval is de be„
„lemmering soo groot en
de afhankelijkheid, waar„
,ais een gesloten staatje ten
opzichte van zijne buur„
„lui geraakt, voor hoofden
en bevolking soo lwetoend
en hinderlijk, dat men
alles zal doen om zulk eene
sluiting voor de hustraaet
ten spoedigste te zien op„
,gelieven. Dit is ten min„
,ste mijne ondervinding,
in de jaren 1883 en 1884 op
de Noord. en Oosthust op„
,gedaan.
Smolkelhandel in vuur„
,wapenen en opium door
maatregelen ter zee geheel
te willen beletten acht ils
ondoenlijk.
De straits. Settlement
zijn