Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 600, pagina 23

reeds het terreins verlaten=ders bergtop bezocht, voord hijdien
overdekt met oude ens versche uitwerpselen van tijgers en
zag in alle rigtingen sporen van dit roofdier, waaronder
er 200 groot waren, dat hijre met de uitgebreide hiand niet
konde bedekkers. te onder-adjudant Alberts werd tijdens hij
hier het signaal bouwde, des nachts uit den slaapgewekt
door lut gebrul eens tijgers, die relfs eeriege malens de roirde om
de luct deed. wanneer deze roofdieren zich ins bijzonder grooten
getale vertoonen en stouter bij hunne strooptogten worden,
verlaten de beworrs tijdelijk hunnu dessas, entoch is de mres
te bewonderen, waarmede de Savaan hieven daareen
afgelegen gagaveld bebouwt, of ook partij trekkende van het
water, dat hier in geenen deele schaarsch is, zich sarvalis
maakt. On den nacht voordat We. van Limburg Brouwer
dit punt verliet, hadden twee tijgens een bufsel en een kalf tot
hunne provi gemaakten verscheurden de bloedige sporen
van dien strijc warn nog rigtbaar, toen hij voorbijreed.
Coen Alberts opden top van den Mroeijong berig was, het
daarstaande hout te laten vellen, en rich een oogenblik
van het werkvolk verwijderde om het terrein te bestuderen,
kwam achter een boomeen groote koningstijger te voor„
schijn, welke door zijne komst waarschijnlijk uit den sloap
was gewekt. De adjudant onderofficier verloor gelukkiger
wijle zijne bedaardheid niet, liep rugwaarts abliteurit en
tben hij buiten den sprong van het roofdier zich achitte, spoeate
hij rich naar boven om zijn gewees te halen, en keerde daar„
mede alleen gevolgd door zijns bediende terig. Het roofdier
was liet woud ingegaan; spoedig daarna lworde men
een enkele kun van een wild varken, het welk waarschijn
lijk de provi was geworden van het vreesselijke dier. Het
punt Nabendrais ligt te midden van uitgestrekte kofsij„
tuinen, welke benevens indigo de louvernements, kultu„
res der afdesling uitmakens. Hier zijns ook regelmatigh
aangelegde tfatie aanplantingen, van welke voor de
toekomst
toekomst veel te hoopen is. Paijong eers heuvel is door ons
niet berocht, maar uit andere punten bepaald.
In de afdeeling Banjoemas zijn drie observatie punten
alle op het Zuid- Seraijve gebergte. Haijvebimo, het welk wel
bepaald maar niet beroeht werd, wager Wjampang, van„
1r van Limburg Brouwes namijnvertiek metingens
volbragt en Sangkoer, waarik alleen de werkraamheden
verrigtte, tijdens Pr. van Limburg Brouwer in de afdeeling
Gverbolingo wijzigingens bragt in de plaatsing des signalen,
Hande woordelijke helling van het seraijoe gebergte
stroomt de rivier van dien naams, die in Bagelen ont„
springt, nabij Sjilatjap ins zeevalt, en van Poerworedjo
tot zee het grootste gedeelte van hit jaar voor het vervoer
der producten bevaarbaar is. In de aangename vlakte,
waardoor dere bergstroou heen kronkelt, wordt de indigo
geteeld, die hier het product is voor de europiselie markten
van uitmuntende kwaliteit. De wateren der Veraijve
worden door vele stioamen vermeerderd en daarvan is
de kali Ploes een der voornaamste. zij bungt de molusir
beweging der suikerfabriek Kali bagor, welke gelegen is aan
denweg van Banjoemas, waar dere zich scheidt in de
wegen naar Poerbolingo en naar Poerwokerto.
dn Segal was het mij onmogelijk de punten aan te
wijnen, die met signalen moesten worden voorzien naar„
diende signalenreeks in het Banjvermasche nog niet tot
de greuren van Segal was voortgeret.
Den 6e. junij trof ik 2r. van Limburg Brouwer te Bar„
joemas aan, en wij vertrokken onmiddelijk naar harang
bolong op Noesa kambangan, waar wij op nieuwons
doodoch enseenzaam verblijf in de toren van hiet fort betiol„
kers. Onre observatie plaats lag op een heuvel achter liet
fort. Het weder bleef ons ongunstig erswij hadden zoo he„
vige stoumvlagen en donderbuijars, dat wij meermalen
voor ons instumment weesden, ens naar bovengingen, om
let