Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4, pagina 29

te
Missive van 3 April 15714
No. 16 192.
Ofpeubesteur in het Moederland.
By un adues van 10 Actaber
1543 aan den kaning, kmam de
Uue van Basil teru, op zyn vraegen
ingediend verzaek om als Consul
Generaal dan wel als consul der
Nederlanden naar China te
worden teruggezanden, en zulks
in verband tot het daar het
Indisch kesteuwe gedane voor„
„stel tat benoeming van den
Heer Madderman tot Cantue
in Ohina;
By dat adres. bemeerde de
Heer van Badel, dat hy door
het Instirch bestuur van China
op ontbaden was uit vrees en
onder voorgane, uan in de
gedurende 1639 aldaar turschen
de Engelichei en Chinezen geve„
„zene verschillen betrokken te
zullen worden: en dat hy zyne
betrekking heeft moeten verlate„
ten gevolge vande verkregene
aansehryving, om zich naar
Jaau te maeten begeven.
dat zyne aan het Judicch
bestuur gerigte verzaeken, om
weden tat consul te worden be„
naemd, vaor heu handen eenig
geualg
gevalg gekleven waren, enwel
omdat de Gauverneur Gene„
„raal van gevaelen was, de
bevoegdtheid en de magh niet
te bezitten, om eigener autori„
,teit, nidie betrekking te voorzie„
dat aan hem, met dik gevoe„
„len des Judicatie besteurs bekend
gemaakt, niets anders overklees„
dan zich tot den Kaning te
menden; ten einde tot consul
Generaal te warden benaemd.
dat hy vernamen hebbende
dat de Heeren Madderman
en Nashussen met eene zending
naar Ohina waren belast,
de handelingen van den
Minister van holoniens pligt„
„schuldig eerbiedigende, het hem
echter bevremde, dat deze Wee
„ren tot dat dael waren te
werk gesteld, daar zy met hand
en valk, zeden, gebruiken en
gemaanten vreemde, hetgun
ernstig betaag behaefde, dat
zy in eenige maanden tyds
niet op die haagte zoude zyn
gekomen, om in het belang
van den Chineschen handel
vaarstellen te daen, die met
eenige