Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 4865, pagina 657

die gepensioneerde officieren
sat voordeeliger
voorvaarden, dan in het
voormelde koninkelijk besluit
zijn gesteld.
dak 9116. 94 15 16
vewegende
Aat ook voor het in werking
tredlen van de bij dat kninklijk
besluit gearresteerde bepalingen,
de deelneming van de gehuwde
gepenninseerde offiniren aan het
voormelde fondo verplichtend was;
dat de gepernioneerde offi„
cieren, die zich tot dus ver aan
dien plicht onttrokken, daardoor
te kort deden aan het fonds, dat
strekt ter onderlinge verrekering
van de officiers weduwenpenswonen.
dot hij geheel in Mijd met
des aard van het fonds en met
de beweling, die aan de oprichting
van die Einstelling ten grondslag
lag, de zorg voor het betalen der
bijdragen, noodig ter verrekering
van het recht op besteeling hunner
echtgenooten, oprestelijk op haar
hebben overgebracht;
dat zij bovendien, zeer ten
nadeele van het fonds, geldelijk
voordeel genaten uit de hansen
op vooroverlijden hunner echt„
genooten;
dat er derhalve voor de
Regeering
Aie 0 Me
Heere Majesteiffl 89
de Koningen, Regeute
der Nederlanden
Geeft met den meesten eerbeed te keinen
Willem, Johannes, Havenga, gepensionneerd
Holonel, Ritulair van het Nedeclandsch Indisch leger,
dat hy op den 6een. Juni 1888, na zyne peuscounering, en
het heewelik trad met Mejustrouw Eathariua, Cornelia,
kemmerstraal, 16 jareu jonger dan hij;
dat hij tau dit huwelyk geen aangiste heeft gedaan aan
de wirectie van het Wedeeen en Weetenfends, aangehien het
hem toenmaals te beswarend wras, om de daarbij gevor„
der de lccitengeevene contributie ael 1632 guelden, zij 't ook
ia termijnen met 580 reule te voldoen, door dien hy taen
en neeschei deue jaren nadien, verplicht tras zynen zoon,
die zenden middelen van bestaan was, geldelyken steuw te
verleenen;
dat hy, verachtende, dat de aan zyn zoon verleenden gel„
delylen steren van niet te langen duur zoude sijn, rekende
gebreick te mogen maken saa de guustige vijkiging cio 1862
en 1872 in het reglement Jau 18112 getraekt Kou. beel. van
de Auguestus 1862 18. 115 en 7 februari 1872 n. 9 waardoor
aan zyne doedueve in de eeate jaren na zyn overlyden wel
is waar sleekts een gedeelte, maar na de aanzeuveringten al
het veescheel digde ook het tolle pensioen door eene woedeeeve
van advessants rang bepaald, uergekerdk was, zoodat zy in
ieder geval gewaarbergd was voor geheel finantieelen oudergang
na advessceuts overlijden;
dat hy, met die zekecheid toor vogen, aan sijn voornemen,
om ziek een heisselyken kring te vorneen, heeft gevolg gegeven;
dat dekter het kou. besleiet van 26 6 c tober 1893, Staatsblad
1. 155 en speliaal artetel o daarvan, die berekening op
wreede en onvertraeckte wijse is komen veistoren;
dat adressant zieh door die nieuwe regeling voer de treeerige
heeke neit gesteld oue of zyne wedeee ouvergergd achtee te
laten of ieiterlyk met het einde sau dit jaar te begionen neet
de aausicivering in de tiff solquede jaren tau de doer hem ver„
schulldigde beeiten geevene centributie, solgens het nieuwe reglument
in verband met de daarbij behoovende tabel, naar achteetaande
berekening