Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 3368, page 1127

oc 42l
adppers. 21 Jruari 1881. N0 20
In Naamdes Konings
De Frrondissements Regibant te Amsterdam, Tweede Kamer, heeft het
volgende, Sonnis gewezen No. 334
de Staat der Nederlanden, tendere vertegenwoordigel wordende
door zijne Excellentie den Winister van Kolonien wieny Cureaux zijn gevestigad
te 's Gravenhagesen deze woonplaats kiezende ten kantore van zijn na de noe„
men hocureur op de Heerengracht bij het Thorbecheplein 10: 553 te Amster„
dam;
(exploit.
Eischer bij geregistraerd van dagvaarding den vijffen twintigsten Aoeiachttien
honder acht en zeventig door den Deurwaarder Jacobus du Gont Noord„
beek gedaan, verschijnende bij den Procureur Mor. Isaae Soenri van Cijs;
Contra:
S. Vogelrang, scheepsgenagvoerder, gevoerd nebpende het Nederlandsch
fregatschip, Louisi, wonende te Amsterdam, Kleine Wittenburgers, raat
n. ten
F. H. P. Victor, reeder, wonende te Amsterdam op het Nieuwe Waals Ciland
11: 24
Gedaagden bij voormeld ex ploit, verschijnende bij den Procureur Johan„
nes Genarolus Ruhn;
De Procureur, van den Eischer Concludiert dat bij vonnis dezer Rigt„
bank de eerste Gedaagde zal worden veroordeeld, om aan den Eischer ter zake bij
conclusie omschreven, tegen behoorlijke kwijsing te betolen de som van Konolerd
drie en dertigduizend negen hondenol negen en twintig gulden acht en veertig
en een halve cent, met de rente daarvan tegen 6 ten honderd in het jaar, se„
dert den dag der dagvaarding tot den dag der betaling, of zoodanige andteze som
als de Regtbanke zal vermeenen te behoopens des noods nadat het bedlrag daarvan
zal zijn opgemaakt bij staat en de Tweede Gedaagde zal worden verklaardt
aansprakelyk voor de tegen den Eersten Gedlaagde uit te sprekens veroordlee„
king, met last dat dae ook tegen hem zal zijn exccutoir.
Voorts het te wijnen vonnis zal worden verklaarot uitvoerbaar bij voorraad
niettegenstaande hooger beroep en zelf bij lijfsdlwang.
De hocureur van den Eersten Gedaagote concludeert dat het der Regt„
bank moge behagen den Eischer te verklaren niet ontvankelijk in zijn
gedanens eisch en genomene conclusie, immers hem dien te ontzeggen, met ver„
oordeeling van den Eischer in de kosten der procedure;
De Procureur van den tweeden Gedlaagde zegt en concludeert dat het der„
Regtbank moge behagen den Eischen te verklaren niet ontvynkelyk in zijnen
gedlanen eisch en genomene conclusie, immers hem die te ontzeggen, met ver„
ovroleeling van den eischer in de kostender procedure.
De Procureur van den Eischer verklaart onder uitdrukkelijk voorbe„
houd van alle nadert regtnmiddelen en bewijs middelens, te persisteren bij
zyn in deze genomene conclusie van eisch;
De Pocureur van den eersten Gedaagote blijfs persioteren bij zijne con„
clu