Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 24, pagina 43

tie, hij zich durpt vleijen, de goedgenstige
honinglijke dispositie, ten aanzien der
Armée, bij K:ell: Besluit van 27 November
1842 Nr. 76, en nu ook weder ten opzichle der
nogsteeds dienende Officieren van de gesce
primeerde heleniale Marine, op hem sup
pliant medte moge werden toegepast;
Ten slotte twijfelt suppliant niet dat
Uwe Exellentie het zal billijken, dat
slechts zoo weinig overblijvende in betzek
kelijke armoede verkerende Officieren
van dat Corps, niet uitgesloten moeten blij
ven, van deze regtvaardige gelijkstellende
maatzegel, daar eene uitsluiting met eene
straffe, zoude gelijk staan, van bij dat Corps
gediend te hebben.
Het welk doende
te Ede in Gelderland den 24 Juenij 1850
Zegep: Luitenant ter Zee 1: sil voornoemd.
Ottovillers drentans f
Vver eens luidend Afschrift
de gep: Leitenant ter Zee 1hl: der gesceprie
meerde holoniale Marine
Utto willen Tuntano
Naar
L .
Getal bijlagen
een
Zijne Excellentie den Vice Admiraal
Minister van Marine enz enz ent
te
s' Gravenhage
Ectr. 29 Juny 1513, 1536.
3 July
11088
Nymegen den 25 Junij 1850
Ok vereene mij Uwe Excellentie hier ieet„
by aan te bieden Copij van het request doorg
mij op heden aan Zijne Excellentie der Cilaise
Minister van Holonien aangeboden, waar
uit Uwe Excellentie zal ontwaren, dat
naar aanleiding van het besluit van Zijne
Excellentie den Gouverneur Generaal van Corps
Neerlandsch Indie dato 17 Augustus 1849 bi
Ne 7bekrachtiget door Zijce Majesteit bij 840
besluit van 14e. April Il. bij het verleenen iema
van penisioen aan den Capitein Luctenent ove„
ter Zee tit: W. H. R. van Loon) ik het mijne, ge„
pligt heb geacht, om in het belang van myse„
en mijn gezirs, zijne Excellentie den
Minister van Holonien eerbiedigte ver„
zoeken, voornoemdt gunstig besluit van vol
Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal
voornoemd, ook moge toegepast worden
op de reeds gepensionneerde Officieren onc
der voormalige Coloniale Marine, die
niet in sedentaire betrekkingen in
Indie zijn overgegaan, of die bij de
Neder„
Han