Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 24, page 35

verbonden, te meer, daar dit als een
kleine te gemoetkoming zoude kunnen
stusken, voor de meer dan groote
„teleurstelling, die hij Suppl: onder„
„sonden heeft, met in den jare 1816
Taprillig van de Nederlandsche bij de
Coloniale Marine Overteguars, daar
er van Zyn Suppliants Oydgenoten
heer te lande zyn, die reeds tot den
rangt. Schout by Nagt bevorderd zijn,
en hij Suppl: zonder gepasseerd te
zijn, veertien jaren lang, in Indien
en zijne tegenstoordige rang heeft
doorgediendt, en alstoen, destijds bij
het opterigte Corps Mariniero geen
voornitzigh meer hebbende, uick
moedeloosheid zijn pensioen heeft
verzogt en verkregen. Wij Suppl:
Vermeent dus, dooral om voornt.
reelenen, op deze eindelijke lotsver„
,bering van den voormalige Hol: Zee„
,Officier aanspraak te kunnen maken
draarom Uwe Excellentie nogmaals
Eerbiedig verzoek, op dit zijn verzoek
een geinstig regard te willen Slaan.
Swelk Aoende
A: Sonderra
Burneveld
den 25 Juny 1850.
vexanrranxr
v4N
MARINE.
N8. Wordt verzocht, in het
antwoord, de dagteekening,
de letter en het nommer
dezes, naauwteurig uit te
Arathen.
1111. O3.
30, 88
betal der bijlagen.
Nader 16 Jucly 1850 M
50
N.7
allen
Uer dyn de
Gelia fil
ratravenhagen, den 3 Jucliij 1858.
De navolgende, van de Koloniale
Marine afkorrestige gepenisioroneerde Offinieren
als.
de Capitein Luiteriant terzee
D. AA. van Jordan.
ende Luctenants ter zee der 1e. klasse
O. M. Oreutano, en
3. O. G. Nieweg
hebben zich, opde daarbij aangevoerde
gronden aan gemeld, orrs verhooging van
pensioen ter zake van hunne diensten bij
de Coloniale Marine.
De daartoe strekkende adressen, waar
onder dad van Aew eerstgenoemden,
het welk van wege Sijne Majesteit, bij
mar
Jn
Mard
Zijne Excellencie den Minister
van
Colonien