Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 24, pagina 32

rine, het Koloniaal pensioen is gewaarborge, de requestrant
toen de oudsle Luitenant ter zee 1e klasse was; terwijl het
Besluit de dato 28 Maart 1843, N. 40, bepaalt, dat, van„
neer oudoten in ancienniteit worden gepensioneerd, zij in
aanmerking komen kunnen tot hooger rang en pensioen,
in welke termen hij ook, als de oudote van het Nederl. Corps,
wao opgeklommen, hoezeer hij nogtans geen hooger pen„
sioen heeft genoten, en derhalven in dit opzigt is gelijk
gesteld met alle gepensioneerde Luitenants ter Zee 1e. klarse,
verre beneden hem in ancienniteit;
Redenen waarom hij requestrant ootmoedig de vrij„
heid neemt, zich tot Ure Excellentie te wenden, met de
bede, dat het Haar moge behagen, van het in N. O: In„
die genoten tractement, evenzeer als zulks met de heeren
Officieren der Landmagt en thano bij de nog overige ko„
loniale Officieren plaats heeft, aan hem eene otorling van
vijf percent toe te staan, en hij alzoo met de weinige nog
overgeblevene Officieren moge worden gelijk gesteld in het
genot van verhoogd pensioen; opdat op hunnenthans reeds
gevorderdens leeftijd, derhalve voor slecht korten tijd, eenige
verzachting in hun lot moge worden te weeg gebragt.
s Gravenhage,
25 Junij 1850.
13. B3.
dit janl
chare Aan.
Het welk doende en2.
onrudhije te Pnstruaitel