Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 24, page 29

54
Nader
50.
850
Aan
Sijn Excellentie den Minister
van Kolonien etc: etc: etc:
Residerende te
's Gravenhage
126
1016
eeft met den meest verschuldigelen terbielt te kennen
jurgen Andries Hansegen: Kraaij gepensioneerd Luitenant ter Zee der Eerste
klasse van de voormalige koloniale Marine wonende te Arnhem
Dat hij
Suppliant met genoegen in de Staatslourant van den 30en October Ne. pe gezien
heeft, een besluit van den Gouverneur Generaal in Oost Indie did: 17 Augustus 1849
ne 7 en onder nadere goedkeuring van Zijn Majesteit den Koning is bepaald van
aan de boven dienende officieren van Zijne Majesteits voormalige koloniale
Marine, bij hanne eventueele pensioneering zal worden verleend een verhoogd
pensioen, op dien voet en die wijse als gelijk staat met datgeen hetwelk de offi„
„cieren der Landmagt in de Overheesche bezitting als gewoon en verhoogd pensioen
genieten waardoor een te lang geduurd hebbend bezwaar heeft opgehouden te
bestaan, en de billijkheid daarvan door het Indisch Besteuur eindelijk is in
gezien geworden. Dan Adressant heeft tot zijn innig leed gezien dat de nog
zeer weinige vroeger gepensioneerde Officieren in gezegd besluit niet zijn herdache
of begrepen geworden, zoo als hij zich steeds had gevleid als te eeniger tijd het
lot vans de koloniale zee officieren mogt verbeterd worden, zoo als thans door
bedoeld besluit heeft plaats gehad.
Excellentie. Adressant heeft met de meeste activiteit eenige jaren
bij Sijne Majesteits koloniale Marine dienende geweest dan heeft uit hoofden
van Infirmiteit zijn Majesteits Zeedienst moeten verlaten en sedlert niet
meer zeggen kan gehoud te zijn geweest, waardoor hij zich en de zijnen in eene
bekrompe omstandigheidt is bevindende, Uwe Excellentie zal zulks wel kun„
,nen beseffen, wanneer hij rekwestiant onvermogend zijnde, het grootste ge„
„deelte van zijn reells niet ruim OostInllisch pensioen, tot herstel en soulaas
zijner geschokte gezondheid moet ten offer brengen. Het kan Uwe Excellentie
niet onbekend zijn dat de steells voegere verhouding van pensioenen voor civiele
Ambtenaren en Officieren, in geen de minste verhouding stond welke ongelijk„
matigheid en onbillijkheid wat men er ook over klaagde aan de steels elkander opvolgen„
,de Chefs van gezegd Corps, bleef bestaan, hetwelk nu eerst door het gezegde besluit van den
Gouverneur Generaal van 17 Augustus 1849 n27 in goed gunstige bekrachtiging des Konings
heeft opgehouden te bestaan; en daar het Corps koloniale Marine waartoe hij adres„
„sant de eer had te behooren gewigtige diensten, den Landen heeft bewezen evenzoo zeer als
de Officieren van Zijn Majesteits Landmagt in Oost Indie, zoo schrome hij derhalve niet
Uwe Excellentie zijn Eerbiedig verzoek te doen, dat het Uwe Excellentie goedgunstig moge
behagen hem rekwestrant mede in genot te stellen van de verhooging op zijn pensioen
op dien voet en die wijse als zulks is toegepast op alle van Zijne Majesteits voormalige
koloniale Marine afkomstige Officieren als bij gezegd besluit is bedoeld.
Adressant geeft dit zijn herbieltig verzoek aan Uwe Excellentie regtraardigheid ter
beschikking over, en houd zich overtuigd dat Hoogst deszelfs belangstelling in het lot
van den, in den zeedienst ongelukkig geworden officier, het krachtigste middel is om het
ongelijkmatig bestane pensioen te wijzigen.
' welk doende
1J. A. Hanse gen. Furaxy
Arnhem 25 Junij 1850