Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 24, pagina 24

126
Waeler 16 July 1850 Me.
Nothi
Aan
' Gravenhage
Gecht met gevoel van
Eerbiect te kennen, van Stolze gepen„
„sioncerd sapitein luitenant ter Zee
van Zijne Majesteits voor mulige koloni„
,ale Marine, Riddes die oide vande Ne„
deilandsche Leeur, en Sa va Meaaille
Wanende op de korte Kmanenburg waese
te Amsterdam.
Zijne Excellentie den
Minister van Kolonien
eté éte Residterende
te
Dat Hij actressant zich
Veroorloafd, met gepaste vijmoedigheis
tot Ume Excellentie te naderes, ten einde
Hoogst amzelve zijne belangen kenbaar
te masten, Waar aan Hij met bescheidenheid
een Verzeek aan Uwe Excellentie ontleend,
het welk hij met vertoumen aan Uwe Excel
„lantie regt vaardigheid en billijkheid aan beveelt;
tet zij Hlem voor afvergund
ume Excellintie in herinnering te biangen
Dat, bij besluit van Zijne Euscellentie den
Goeeverneur Generaal van Neerlands In„
dic, in duto 17. Augustus 1849 Na 7 andee
goedkeuring van Zyne Majesteit den Koning
is bepaaed, dat aan de baven dienende
afficieren van Zijne Majesteits Voormalige
Coloniaee Marine, bij hunne eventideele
pensioeneering zal worden Verleend, eene
uirhooging op hun bestane pensiven, tot
zoodanig bedrag, dat het zelue gelijkstaat
met dat geen, het welk de Officieren van
Zijne Majesteits Land magt in oostIndie
als genoon en verhoogd pensioen genieten
de bekrochtiging door Zijne Majiteit ae„
koning Waar van dietvoering van dat
evenWillijk als regtvaardig besluit was
afhankelijk gemaakt, kleef dan oote niet
agterwege
15
Gent f. 2.
Holsaatist