Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.01, inventory number 4661, page 44

Ao. 266.
Enx Shuxxt.
42. 272.
18 July 1320.
Aan de. Minister Slck
De Makelacrs van Weijenburg ese.
hebben gisteren een Exact: en pertinent Eame
gehouden over de speceryen uit het Schip
Prins Spedrik gesauveerd, en van hunnen
bevinding deswegens en meest voordeelin
hebmits ingediend de Ampele memorie, welt
i1. de zer heb hier by in Oniginalin interende
my dalr aan gedragende onden submissie van
rusen Excellanties welwikkend Oordeel
20 July.
2264. Aan der Minister Galekf.
Op het Buiter Magagyn bevinder Lich 480. Pater
oude Onverhochte Nagelen, en 320 dater Ocde de„
=kochle Nagelen, deeze laaste kunnen nog langbi„
=den liggen, dryl die op speculatie gehoot zyn, het
getal is grooter, dan ih Calculeer er z0o deele Kiellen
blyden op ontvang Ceelen loopen.
Deeze zal ik engevolge Ule besluit van 17 dezer
Na. 10. voor 1' Augustus aanstaande doon Vorvoeton
naar het Salpetirhuis, Waarloe Oerzoeke de h
dige manschappers te mogen aanneemen.
Dan ik verde my zeer derlegors det meer dan len
Duyzend tal heblen onct Bocker en Papoirenden
allechanden Aart en oorspron9. Welke op de Oliti
Hear hoog op een Gestapeld zouder dezelve h
dlaar kunnen derblyven of waar moet e ander
mede naarloe.
Voor opgemelde 800 vater Nagelers, die no„
al naast elharderen Overeend Haande plaalsk
=slaar heb ek volstrcht geene andere bergingat
het Palpeterhuis opde Zolders, Waac zich ooke
Groote Brantiteit Ryst bevind dan zoo 't Loo„
droct en U Eodoraaht geene Bruvigheid ineen
derdeelde bezitneeming van het zelve Locaal
zouden wy hiet Ministirie van Ooolog door he
leggen ede salpeter, Waar voor dia ingle oroment
adriesen omtrent deszelfs boandbaarteid, mind
bevoeesdben, de onderstuckhen kemen afslaa„
alwaar meer salpeter kan ligger, als dat Minis
rie na informatie, heeft. en tevero eenicge zolder
tot dat oorze Goederer opgeruimd zijn, als danne
ook dit gebour geheel ten deeroté kan gesteld wod
allijd de twee Huisgezennon, Waas over de ees had Mo„
onderhouders, die er en doonen, in Aannisking Genomen„
Het bermenbuis is met de nu onlango geveilde
kosantiteit speceryen en het geen dog ter Verhoop
aan handen is, zoodanig bezet, dat ec ook voor de
minst becluidende Eepeditie naar sordier dry„
nig plaats over is, en dry Genoodzaaht zyn om tot
opslag van Medicynen en groote draven het
drest dorctisch Plachithuis te Gebruiker.
voor oler ondvangot en enpakking der Auiters
zyn dy al genoodzaakt beneeden on het Pakhuis
en een oud verblijf te drerken, daar voor dezelve geene
plaats op de Polders is.
Ba al hiet gepremitteerde twisel ik dicet of het M:
nisterie dor Oorlog zal zich te dreden houden met
het geen het selse door eerst kan krygen.
20 Jucly
Hander Miniotes Palck.
Ik hadt de eer Uhe by de myne van 17 dezes 8: 260
te doen toekomen onder meerdere, de Jachuut van
deverse Goederen geladen en de forina Schipper
Jeunis vors Duevenboden, Laarra Thamhebik het
genoegen U t toetezender de Hactius van de en
het zelve schrip geludene 200, 0ools Bushruyd
beloopende met de hosten f 119641: 80.
20 July.
Ik heb de eer aan U l heernevens inleienden de
volgende Rekeningen als.
Ees van de Hr. van Hasselt en 't Hoen. ft443
Een de Wedt. van Gulik.
8c
Een 8=
374
Een 8e
den Derecteur der Olystokery.4 523.
50
20 July
Met terugzending der Misseve aan Sijn Majer„
teit der doning: geschreven te koningo berger.
in Frankenland en dato 12 Meylt: door de halsthe
staanden van zehever Hanns Hohn, drelke door ruim
honderd Jaren zoudedyns geweest Capitein in dierst
van de Voormalige O. J. Compagnie, tenderende ter be„
koming van informatien omtrend het Testament
en de Nalatenschap van deen persoon; en Welke
missive door U E bi H: D. de oato 12e. Adres Ne. 30. in
myne handen gesteld, hebbe de ler Wie te berigter
dlat len soldyhartoove het Groot Uitloopboek van het
begen tot den linde is naargerien, sonder daarop een
Capn. met naame Hanns Hohn, te vinden, en dat daar
in de missive geen spoor te Vinder is Waarop men eenige
andere daarsporingen zoude kunnen aanvangen
240. Han Ut Supra.
268:
269. Har Ul supra„