Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.01, inventarisnummer 4611, pagina 15

soort, groot vaten, en de voortretting den
reisen zonder eenigge relacten naem Batsvia
te bepalen om zonder voorafgaande Raene
,Viensigen kennis, van dit vrorenstaanden, haer
Veele personen een Schip, ovor eene lepaalde„
reisen vam bergg, komt mij als een zeen mae
„lijte zaak voor, ten moistdure it. wel be„
Niennen, zoude mij zodanige admstragen van
Elxc: zonder alle die bijnonderheden t Penne
Leen geen baresseert hebben.
Dan toen neam aervleiding ver Elxs. missive
in dato 22 Ang: Ho. 4 het depestement van
hoophendel onkolonie te Amsterdam mij
eenen Lijst der didantiteit Vivres, beheven
de hoegrootheid der fuesten, waar ins dezelve
gebarge waren, op den 11 Sept: t:t. toerond,
houde ik met eenige grond het onderzoek
derswegens, voortretten, en het resultaat,
aen UExc: suppediteren.
Dat hetzalven avagerien de grootts
van het Schip bij U Hoog Ed: gesbrengt
Verwonderinh heeft verwekt, kan ik
mij zeer wel voorstellen, dan ik Vertrouw
dat deze verwondering rasch zal op„
houden zo dra EExcellentie zichs
Zals Avertuigd hebben van het onder„
„scheid dat in bestaat met de Vichuli„
in vaten, dan wel in zakken te berge,
en in Sspija kasten te stuien
Le draik mijnis, van dit onderescheid
door de berekeninh der dimenssies, van
de Onderscheiden qusten, odertuigd had
hebbe ik het mijn pligt geagt, mijn gevoelen aan
U Excellentie kondbotstig te moeten meede deelen. En hoe
zeer ik in mijne Missive van den 11e. dezer erken, dat
het bijna on doenlijk is, een exacte opgare a priorite
doen, dit echter alleen op eenige vaten, en niet op het gehul
betrekking heeft.
Het zij mij vergunt, alleen het articul van het scheep„
brood onderde aandagt van U Excellentie te brengen, daar
het zelve in Zwaarte 13 j2 dast bedraagd, en daarbij in taten
eene Ruimte van Circa 50 Lusten beslaat, zonder te rekenen
de Ruinte welke tusschen ieder Vat, en het bootd, over
blijft, en niet kan gevuld worden, alzoo verloren is.
Dit zal alleen, zoo ik vertrouwe, voldoende zijn,
om u Excellentie bij voorraad te doen zien, waarom
de geprojecteerde kwantiteit vivres, benevens het water„
voor eene doorgaande Reis niet zoodanig kan ge„
borgen worden.
Ofschoon nu de inlading, ten overstaan van de Heer
Hoogland, en in het bijzin van twree door zijnEd. daartoe
gecommitteerdens geschied, vermeen ik echter, met de inlading
het niet op het uiterste resultaat te moeten laten
aankomen, of de geprojecteerde lading, al dan niet
kan geborgen worden, dewijl U Excellentie, expeditie
daar door, eensklaps aan Verwijl zoude kunnen worden
tlootgesteld, niettegenstaande de groote van het Schip