Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.01, inventarisnummer 2204, pagina 82

Ajan, onder kommando van den kapiteen
van Zuijlen van Nyweld, welke nu
zudo in die Wateren zat zyn aangekomen,
van de uitterste noodzakelijkheid is, om,
gemeenschappelyk met Uwee Majesteits
Brik de Daphne, onderkommando van
den Capitein Luisinant Coertsen, melde
tich reeds voor lang aldaar bevinst,
de Nederlandsche vlag en Benittingen
te beschurmen, en ook dat de voorzorg
door Uwe Majesteit genomen om het
Fregat de buridice, na dat hetzelve
uit de Middellandsche Zee zal zijn
terug gekomen, naar de Wust Indich
te doen vertrekken, niet zonder vrucht
zijn zal:
De Houtmoedighia dickepers van de
zoogenaamde Independenten, alsmede van„
de verschillende Zeerovers welke van
hunne vlag gebruik maken, schijnen bij
den Nederlandschen Handelaar ongerast„
heid te verrekken, daar van dien kant
by den Indirgeteekende aanzoeken ter
bekoming van bescherming gedaan zijn.
Aan hem echter bekend zijnde de
middelen daartoe door Uwe Majesteit in
het werk gestelt, achtie hij het overbodig
Hoogst dezelve die aansoeken voor te drag„
in het is dus slechts in zoo voorg als het
tot meerder benijs voor de noodsakelijkheid
van het verzoek van den Gouverniur
Generaal Kikkert, om umee Majestits
navale magt aldaar met een Frejet tn
vermeerderen, strekken kan, dat hij
vermeenk heft daarvan ly daee gelegen had
te moeten spreken.
Den ondergeteekende oleix uih echter
dat weldre het effect van het dair zijns
der twee voormelde lants vaartuegen
in de West Indishe Zecix zal ondervonden
en bekent worden en hierdoor de ongerurt„
di Commarciepade ingeregftenen
heik van hent handclaat op s' Ryps
kolonien at dar zal cesseren.
De Haarsraad,
Dirits Generl. 12.