Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.03, inventarisnummer 8, pagina 43

uijt die schaarsheijt soude
mogen wesen gesproten
dewijle de voorsieninge voor
meerder manschap Jaarlijcks
wort gedaan, als oit in dienst
vande focietit daar te sande
is geweest ende daar mede
van tijd tot tijd sal werden
gecontinueert, dat de Heeren
deser Tafel wel vinden dat
het goed is, dat men, in nood
synde, het gebreck ten besten
doenlijck supplere, maar dat
het oock is vande uyttersfe
nootsaackelijckheijt datter
behoorlijcke sorge werd
gedragen, dat de vinres en
matdrialen successivelijck
in het magalijn ontfangen
werdende, ordentelick wer
den verantwoort, derhalven
haar Ed: Achtb oock met de
eerste occasie sullen verlan
gen te vernemen de redene
waar door t gebreck van
Vloesch soude mogen wesen
veroorsaackt, mitsgaders
hoe en op wat wijse naar het
oordeel van hem Gouverneur
daar omtrent best soude
connen worden voorsien,
om hee selve in het toecog
mende, soo veel mogelijck
te greveenerin, Pulliendt
den selven daar benevens
kennisse werden gegeven
wat en hoodanigen quan
titijt Vlees met diversche
schepen reets derwaarts
is versonden, ende met de
jegenwoordige occasie noch
staat over te gaan, bene„
vens ses lasten gedroogde
Rogge tot beter subsistentie
Van het guarnisoen en ver
dere Bedienden daar te
Jande.
Dat de Heeren deser Tafel
wel genoemscht hadden dat
de Boocken van het voorle
dene Jaar vanden overle
dend Commies ware opge
maackt, en aan dese
societit toegesonden geweest
omme desselfs gehondene
administratie nader te
connen examineren, dewelen
ke soo haast doenlijck sullen
Verwachten.
Dat aan den Gouverneur
kennisse sal werden gege
ven van de gedane electie
vanden persoon van Elbert
slicker de Jonge tot Commien
van t magasijn, althans
met het schip Hollandia —
derwaarts overgaande —