Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.01.02, inventarisnummer 8, pagina 60

heeft het versoek van hem Commandeur, ten eijnde een orden
telijk tractement, en kostgelt, ter Oorzaake van de klijne aan„
voer, endebiet van slaaven, te mogen erlangen, ende daar„
omtrent wel heeft willen resolveeren, om aan hem Comman„
deur aan te schrijven, ten eijnde hij met de eerste bequaamen
gelegentheijdt zal hebben optegeeven, wat tractement, en ver„
dere voordeelen hij zoude vermijnen, aan hem behoorden toege„
licht te worden, om daarvan Ordentelijk te kunnen bestaan
met authorisatie, omme bij aldien hij Commandeur in de voors
tusschen tijdt, onvermijdelijk eenige penningen, tot sijne su
sistentie nodigh moghte hebben, hij uijt de Cassa van de Com„
pagnie over duijsent guldens zal mogen te disponeeren, dewel„
ke aan hem in reekening valideeren zullen.
Geleesen eene missive van Jan van Schagen, fiscaal in
dienst van deeze Compagnie op S:t Eustatius, in dato den 22
,aan de
febr: 1729, enden vergaderingh van Thienen geaddresseert, houden
de advis van de proceduuren tegens Johannes Lindesaij, en Pie„
ter Carelspieringh, waerop gedelibereert zijnde, is goedtge„
vonden, ende verstaan, de voors. missive voor Notificatie
aanteneemen.
33.
Geleesen de Requeste van de Burgers, en Opgezetenen van
het Eijlandt s=t Eustatius, gepreventeert aan deeze Vergaderingh,„
ende houdende verzoek, dat aan Joan Simonsz donker een
Acte van Capiteijn, en Raadt op s:t Eustatius voorn:, toege„
sonden moghte werden, waerop gedelibereert zijnde, is
goetgevonden, en de verstaan, het voors. verzoek bij deezen
te declineeren, ende affte slaan.
Geleeden de missivens van Couvan, predikant op s:t hus„
tatius, in datis den 29 April, 19 Meij, en 7 Iulij 1729, inde
zoo aan de vergaderingh van Thienen, als aan de Camer
van Amsterdam, geaddresseert houdende advis, Waerop
gedelibereert zijnde, is goetgevonden, en de verstaen, de voorsz
missivens, als geen rescriptie requireerende, voor Notificatie
aan teneemen.
Geleesen eene missive van Johan Philips, woonaghtig
op s:t Eustatius, aldaar gesz: den 5 Junij deezes Jaars, gead„
ende geaddresseert aan de Vergaderingh van Thienen, hou„
dende advis van ’t gunt hij, door den Commandeur Raecx
gecommitteert geweest zijnde na de france Eijlanden, om
aldaar de uytstaande schulden intevorderen, aldaar heeft
verright, versoekende wegens verzuijm van eige affai„