Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.01.02, inventarisnummer 3, pagina 45

van de Hoog Mog:
Heeren staten generaal
der vereenigde Nederlanden.
Bevinsrebbaan vande Werindische Compagine van
Landen, gecommitteerd, ende zulcx beschreven, en
althans bij den anderen zijnde, ter vergaderingh
van Thienen, binnen de stad Amsterdam, van
ter zijden hebbende verstaan (hoe eenige Bewind.
hebberen vande Westjnd: Comp: tercamer binnen
Amsterdam, onder de naam vande Dolerende Leeden,
zich aan uw hoog Mogendh: zouden hebben gend.
drisseert gehad, bij Memorie, requeste, of wel
andersints, met beklach over de Leeden, vande
voorsz: vergadering der Thienen, en dat ook uw hoog
Mog: daar op goed gevonden zouden hebben gehad, dat
die klachten van dezelve volerende Leeden, aan deselve
vergadering van Thienen, Coff aand andere geinteresseerde
Zeeden
Leeden zoude moeten werden overhandight, omdaar op
binnen zekere korten gestelde tijd te dienen, van
hunne redenen ter Contrarie) verzoekende mids dien
met alle vereijste respect, dat uw hoog Mogen dee
daar omtrend gelieven te zyn gedient, dat nog aende
voorsz: vergadering. v: Thienen, nochte ook aan eenige
andere Leeden vandien, door gedachte doleerende Leeden
zelfs ook niet aande Camer Amsterdam tot
noch toe niet en is gedaan, eenige communicatie
vande voorsz: klachten, of van het geen daar bij
mogte zijn gevoecht; min noch van uw hoog Mog:
resolutie, daar op genomen, en dat men bijgevolge met
en is in staat geweest, ook nog niet en is geweest
om aande beveelen van uw hoog Mogende te voldoen
of ook zelfs daar toe eenige berijdschap of aenstal
te maken, verhopende, en versoekende ook, dat uw hoog og
(inderselver billikmatige: bescheidenthijd) daer op wel
zullen gelieven, en komen te maken een gunstige reflex„
ie, in cas, off voor zoo veel door de voorsz: dolerende
Leeden wegens het uitblijven van het gerequireerde
contra beright off anderzints, eenige beweginge in
uw hoog Mog: vergadering gemaakt mogte werden
terwijl de voorsz: vergadering der Thienen en alles
de Leeden vandien, niet en zullen nalaten met alle
dankbaarhijd te erkennen, en te roemen, zoo wel
dat uw Hoog Mog: bij vorige resolutie vanden 16.
deser Maand, hebben gelieven te verstaan dat
onvermindert en niettegenstaande d’ onderlinge
disputen, bij eenige Bewindhebberen vande Camer
binnen Amsterdam gemaekt, de vergadering van Thienen
met hunne besoignis, zoude voortgaen; als dat de
30