Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.05.01.01, inventarisnummer 8, pagina 16

„
volgende admisen hopen te vernemen, Als mede dat uwe
eenige vande notaveltte schepen Bjachten (mits het
wintersachoen daer is) onder het beleijt van een goet
hooftofficier sult gesonden hebben, naer de west jndien
de welcke mogende aentreffen onsen lienen getrouwen
Ariaen Janssen pater die met senenthien soo schepen als
Jachten hen den voorleden winter jn die contraijen onthouden
de Stadt st Tome de gmana (doch bij de jnwooneers jnden
brandt gesteecken) bemachticht geraseert, ende sichden
26. februarij meet alle de versz schepen jnde bachij van st
Martha ontrent prx. mijlen van Cartagena met
Soo man aen lant begenen heeft, om de selve stadt
ende Casteel mede te jncorporeren, niet twijffelende
oft js bij sijn E. geluckelijck mede volbracht, ende om den
alarm jnde westjndien noch meer te doen staen, soo sijn
bij ons jnt voortaer onder den Commandeur sooneeter
gesonden tot secours vanden gemelten Somrael pater
hien soo wel gemonteerde schepen als jachten gemandt
ede voorsien naer behooren, zulcx dat daer door Lon —
frederico die met sijne drmado 15 Januarij jn Carlagena
pochlagen, ende apparent noch langer was te liggen door
gebreck van vivres, wijnen, tonwerck, ende andere scheip„
behoeften gelijck nwe A vuijt de nevensgaende
extracten, vuijt duversche brienen geextracheert, soo
hier met een pargne d’admiso bij een Caper veronert jnne
gebrocht sijn) sieen connen die wij uwe E: tot Confirma
tie toeseijnden) jn sulcken posture ende gelegentheijt sal
gebracht wesen dat uwe d aldaer voor eerst synde
macht met sullen te vreesen hebben, maer omme
„
daer op niet te sondigen, nochte ons noch uwe Edaer
op te verlaten, willen uwe Eandermael ten hoogsten —
gerecommandeert ende beuvelen hebben, alle de praetsen
bij noorden tot Rio grando de potengie te bemachtigen
alle advennes bij huijen ende bij noorden met Schepen
ende jachten soo te versien edete besetten dat de vijanden binnen
lants gans geen toe noer van eet oft drinckbaere waren
becommen mach, het welcke wij noodich achten dat op
de bijgaende wijse als plijste gedaen werdt, Endee al„
1
en
1
80
en
W
an