Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 9440, pagina 32

geweest uijt het makent gevaar te redden gelijk uw hoog ed
na der bij hunne relaas op maccassar gedaan des behagende
beoogen het water sodanige int schip toenemende tot 18 rot
hoog en geen uijt komst meer siende tot eenige berging van
schip off Lading so heeft den Capitain blom sig i:e boot bre„
„ven meede neemende so passagiers als scheepelingen Een 9u
van seventig zielen en liete nog een getal van 50 vrij
willigers aen booet die haar die wanneer niet langer op
het wrak konde blijven off geen ontset van vaartuijgen
bekomende sij met de schuijt en eene vlot van haare wut„
houten soude maken 't guene tot haare berging, konde strek
die in de boot sijnde begaven haar des smorgens den 11 van
boort met voornemen na boeton te steevenen om aldaar adji
tentie te versoeken bij sijn maijesteijd aldaar ter affhaal van de
aanboord sijnde en als en als dan het wrak in de bland te
steeken
des agter middags ontwaarden sijn die in de boot waaren aan
reeks van kleene Eijlanden en heven sigh noordwaards steek„
kende, waer bij quam te blijken dat sij lieden in de toekanbesjes
waren en dat den bodem schellag in de zuijd oostlykste
toekanbesjes was geseeten insteeden van op de bank, die besun
de boeton getekendt staat verders na dat sij gem: toekambesje
gepasseerde waaren hebben sij wetswaard aan gesteevensa
sijn bij de zuijd hoek van de dwaal waaij ter houwe gekom
en haar aldaar van water voorsien en sode reijse voortg
sett na boelecomba daar sij lieden den 20 van meerm: maand
junij aanlanden dierhalven niet teegens staande dit ongelukkig ge„
vat hoog Edele heere ten heeren prinsipaal door het qualijk
liggenijder schilp adf eijlanden Lucapinhaij en het brandend
Eijland