Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8598, pagina 92

82.
Van Malacca, onder dato 26„e xber: 1709:
aan den Ed: heer rooselaar heb versogt dat geen menschen
van hier souden werden versonden ofte verlost, voor en
aleer die geene dewelke soude nodig oordeelen onder Eeden
te hooren, bij mij soude wesen ondervraagt, om redenen dat tot
mijn pretense lasten veel valsche attestatien waren belegt
dat mij oversulx niet sonder na bedencken gebleken is, dat
des niet jegenstaande veel menschen reets van hier versonden
en vertrocken sijn, en ook jegenwoordig weder verscheijde
buijten mijn kennisse verlost, als onder andere de boven
geciteerde persoonen; laastelijk sult gij sijn wel Ed„le op de
voorsz: resolutie in andwoord dienen, dat mij wat vreemd
dunckt, dat den indessendent fisc„l waar voor den raad mij
bij haar resolutie selfs Erkent, werd gevergt reden te geven
waaromme sijn E: de voorsz: gedaagdens heeft geciteerd
en dat wel in een geval daar uijt de acte van daagvaardingh
komt teblijken dat deselve tot het geven van getuijgenisse
derwaarheijt sijn geciteerd, dat het ook noijt gehoort is, dat
denregter in sodanigen geval, sigh parthij komt testellen;
dan dat welkan begrijpen, terwijl dese resolutie bij over„
„stemming is genomen den ouden malaxenraad het voor
haar reeck: sullen hebben genomen; dat ick niet te min sijn
wel Ed: en de nieuwe leden van den malaxen raad op de
affgevorderde reden (van de voorsz: daagvaarding) tot een
besluijt deses in andwoord dien, dat verpligtben bij de
voorsz: daagvaarding te persisteeren; en voorts tegen
den Ed: heer rooselaar, en den ouden malaxenraad
protest doen, wegens alle schade en Cleijnagting dewelke
de E: Comp: en ick door haar langer verblyff als veerthien
dagen