Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8598, pagina 28

20.
Malacca, onder dato 26„en xber: 1709:
Van
wesen, omme volgens ondergewoonte, binnen tekomen, dan
wel op derheede te blijven leggen, mits dat geen amphioen ingela
den hadden, gelijk die hoogh:t zulx alles breeder uijt het daar
nevens gevoegde biljet dat hier ter plaatsz: allen thalven
tot waarschouwinge geaffigeert was, soude komen te consteeren,
met bijvoeginge dat hetselve dan ook tot narigt van dien vorst
zijne onderdanen zoude moeten dienen &t„a ons met ver„
waardigt heeft omme daar op een lettertje in andwoord toe
teschrijven maar door desselfs broeder Radja indra bongsoe
die zig buijten dat ons, volgens het aloudge bruijk daar van de
minste kennisse gegeven is, denaam van radja moeda off jongen
koning heeft aangematigt op een gants veragt ja bespottelijk
wijse by een brievje onder anderen heeft laten bekent maken
dat zij den aanbreng van amphioen, vermits daar ter plaatse
verscheijde natien aanquamen, die ijder haar voordeel
tragten te bejagen, als met het vervoeren van dat slaap
kruijt, ommogelijk konden beletten, en dat de vaartuijgen
die van johoor hier inder tijd stonden aan tekomen om pas na
andere plaatsz: te versoeken, alsse die van den sabandhaar
bekwamen op de gesette tijd konden en ook souden vertrecken
dog dat den koning gemelte radja indra bongsoe den dato
bandhara benevens de verdere rijxgrooten, over den inhout
van het placcaat met ons nog niet gehandelt hadden, en
den brenger vande briev niet taalkundig ware geweest
om met haar daar over te kunnen disponeeren behalven
nog dat denselven daar toe niet gequalificeert was &p„a en
eijndelijk datse na den op drie en twintigste april a„o pass„o
uijt dit gouvernement gedeserteerden soldaat Joris thomasz:
van hessen, die zig op sirij manantij op hielt, souden laten
vernemen en in soo verre daar gevonden wierd, in geen
gebreeke