Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8138, pagina 84

„ting de snutfelaar niet in
„de gegeven.
narigt der Commissianten
's konings verlegenheid om Contar„
„ten te kennen gegeeven.
„ stuurman Daniel van waningen, om zig soo schielijk
als weer en wint het toelaat, bij de Pantjalling de snuffelaar
te vervoegen, aan welke piloot almede is gedemandeert, om,
die Pantjalling tegens verwag, in geval hij onse commissianten, tegens verwagting, niet mogte
„halende, de bekruissing zon kunnen inhaalen, als dan met zijne onderhebbende bodem„
„om halmahera te late doen de bekrussing rondom het Eiland Halmaheira te doen,
ten welken einde hem de nodige Jnstructie voor de bekruissers
aan dies gesag woerder een Jn„ rondom dat Eiland is mede gegeven, ten einde daar van, in
structie ten dien eijndemeer dusdanig geval gebruik te maaken.
Ten besluite van het verhaal dezer expeditie noteeren wij, nog,
dat de eerstgetekende door de posthoudende sergeant te Tidor„
bij brief van den 31:' Julij is verwittigt, dat hij van den koning
van Tidos had gehoord, dat onze commissianten, benevens de
Tidoreese annade, in het laast van genoemde maand bij Poelo
Pisang, buiten de straat Patiantie, had gelegen.
Met betrekking der gementioneerde conferentie, agten wij
ons verpligt, alhier nog aantehaalen, dat Tidors koning
betuigt heeft, wegens de aanstaande expeditie ten uitersten
verlegen te zijn, om contante, om daar mede goed te maken,
de onkosten en uitgaven, die hij bij dese gelegentheit tot
uitrusting zijner annade, en voor zijn zoon den radja
moeda zoude moeten aanwenden, weshalven hij zeer sterk
bij ons heeft aangedrongen, om in dezen nood geholpen, en
versoek ten voors zreguande dus zijn rekening mogte gedebiteert werden, voor het be„
dragen dat zijn rijksgrooten, in het gepasseerde boekjaar
17 89/40, in mindering van zijn debet hebben laaten staan,
niet verder verzoek, dat nog aan hem mogte werden voor ui't
verstrekt een geheel Jaar recognitie penningen, ten bedrage
van
beloft

in het
„de
goed