Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 8030, pagina 33

21
Diet plaatse Fedder den zo sterk voor de belangens den E: maetschappij geprrteer
dem majoor off Iman Sacassa, en den muijtzieken rust Hoor Dee en grooste verijd
„laat onser welmeenende voornemens den orangkaaij van knaas in naame
kanna kanna
Bestaande deselve in de navolgende stukken als„
L: A: Copia Aparte Resolutie van den 13: 9ber: 1724
L: B: dito dito van den 1. 9ber: 1784
„ „ 11: Gber= daar aen
L C=
„. „ 29: 9ber: daarna
L: A:
L: C: Een brieff van de n: O: Commissianten gedateerd 15: 9ber 1784.
2 F„r Een verklaring van de Commissianten voormeld, en den Sergeant Specht
ter requisitie van de prointerum posthouder Fedder,
2 G. Coopia brieff van de gouverneur en Raad te Banda aan voorm: Fredder, dato
20: 9ber: 1734:
2 H: Copia nadere Instructie van als voorm: aankepfings prointerum posthouder
van den 8 febr: 1784.
L: 3: Copia briff van kannakanna en de overige Ceramse Negorijs hoofden, waar in„
„se Banda om bescherming voor Noekoe voor de aanlegging der post op kef„
„fing versoeken,
L: k: Copia Dagverhaal van de ontmoetingen de N. O: Commissianten,
L: M: Brieff van Feader uijt Zyn arrest op tobo de dato 28. 9ber: 1784:
L N: sucpplicq van Fedders Huijsvrouw Sehsima Maria Babijn en da„
„to 29: 9ber 1784:
Nemende wij de vrijheijd ons aan den inhoud vaan de voormelde papieren hier bij Eer„
„biedigte gedragen,
En laten deesen alverder versellen, door de bij secreten brieff van H: H: Edelh:
de dato
aan onse Heer Gouverneur voorn: ter beantwoordinge over
gesonden uijttreksels uijt door den toemalige Heer Gouverneur admi„
„rael en veld overste van Pleuren, ter de Cline van eerst gem: syn wel Ed: agtb:
en de provintie Banda ingewonnen verklaringen, van Een parthij Ceram„
„mers, Nevens de door onse Heer Gouverneur in Margine Gestelde de Charge
en terug kaatsingen van Die Gesungeerde beschuldigingen,
omtrent dewelke wij ons alverder vervrijen aan te merke dat het innerlij„
„ke hart seer en verdriect, van sig door een parthij muijtzieke en mispelturige
rapsodie in zijne Eer besprongen te moeten zien, veel G: attribueert heeft,
tot de door ons te meldene Swaere toeval, door dewelke wij bij na onse waar„
„de Gebieder verlaten hadden, hebbende hoog Deselve sig daar omtrent ver„
„klaart
e