Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.04.02, inventory number 7612, page 774

610. „
A:o: 1663:
Batavia in 't Casteel
aen lijnaeten geavanceert, de oude uijtstaende schulden sijn allen
„gaer geint, maer de Coningh is op nieuws noch schuldigh gebleven,
24: lasten rijs, ende radja touralij 10: lasten; van welcke nieuwe
schult van heijst noch wel 10: off 12: lasten soude hebben connen inhrijen
maer het schip was met het innemen vande 500: bharen Cappanhout
die de Coningh mede gegeven hadde, soo vol datter niet meer in en
ken, De Coningh hadde belast 1000: bharen sappanhout te kappen,
meenende dat het schip groot genoegh soude wesen; sulckx datter tegen
't aenstaende jaer mette uijtstaende rijs een taemelijcke scheeps„ladingh
overblijft, het voors sappanhout, heeft de Coninck ongetaxeert over„
„gesonden, om den prijs bij haer Edles. daerop gemaeckt te werden, asoo het
van drij realen, die van heijst voor de bhaer dede hem te weijnigh was,
ende hij 7: realen begeerde, van heijst heeft hem gevraeght hoe veel
Sappanhout dat men jaerlijckx op binna soude konnen crijgen. ? en voor
hoe veel jaeren: De coningh antwoorde 'tselve niet wel te connen
seggen, alsoo hij sijn volck niet altijt en konde laeten kappen, en uijt
het bosch haelen, want hij most alle jaere met het meeste gros naer
maccasser vertrecken, van heijst is van op inie, dat soo de Comp=e tot
hooger prijs als 3: realen conde comen, ende dan een vast contract
metten coningh wilde maecken, alsdan wel een scheepsladingh off twee
jaerelijckx aldaer te becomen soude sijn; want nae 't seggen van alle
de bimanesen, soo wast 't voors hout inde bossen op 't geberghte, in
grooten overvloedt; hij meent wijders dat de Coningh ons noch soo wat
gaende wil houden, om te sien wat haer Ed=les hem voor de 500: bharen,
die hij met dit Jachtsendt, en, gelijck hij seght, aen haer Ed=les schenckt,
sullen toeleggen, en off haer Ed=les tot geen hooger prijs en sullen re„
„solveren; soo men hem 7: realen gaff, soude hij sorgh draegen dat alle
jaer soo veel sappan hout soude claerleggen, als mogelijck was bij een
te crijgen.
Wat aengaet het sandelhout, dat op het eijlandt Nomba valt, het selve
wil de Coningh de Compe oock wel toestaen, van daer te haelen,
als hij de rebellen aldaer t'ondergebracht heeft; hij maeckt pretensie
op dit eijlandt. Want het heeft van outs gestaen onder de gehoorsaemh=t
en contributie van bima, ende nu schijnt het op sigh selven te willen
bestaen.
15e: october.
2