Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4271, pagina 321

hen L: Confesst en verder in de spelonk
geweest sinde kinderen, uijt hunne apart
sraal boven geroepen waaren, en eyndelijk
dat hij Confiss=t den hottertots Cap:n Rees
bevoorens niet gekend heeft, en betuijgde
in presentie van de hottentots kleyn booij
oude en Jonge Jantje Links, spakjer, Cupi„
do, Sringveld, Jantje Reebok en den
baster Thijs, alle het voorenstaande de
waarheyd te syn. /onderstond/
Aldus gerecolleerd Jn't Casteel de goede hoop den
4: Aug=s 1772 /was geteekent/ X en daarm geschreeven
dit is 't handmek van kleijne Dirk /lager/ mij praesent
/is geteekent/ C L Neethling secet:s /in margine/ Als
F
Gecommitt=s /en geteekent/ L C Warneck en H O Muller
Compareerde voor ons ondergete. Gecom¬
mistt=s uijt den E Agtb: Raad van Justitie
deeses Gouvernement, den hotten tot Cupi„
do, oud naar gissing 26: Jaaren denwelken
ter requisitie van den Landdrost tot stel=
lenbosch en Prakensteijn s=l Lucas Sigis„
mundus faber, Confesseerde hoe waar is.
Dat den Confesst op de veeplaats van de
weede wijlen Adriaan Louw, geleegen in
t Hoggeveld, en waarop de knegt Muller
bescheijden Legt, als schapen wagter ge„
dient heeft wanneer nu voor de jongste
reegen tijd, den holten tot toontje, die met
den holten tot Jantje Links op den voogen
berg sig toenmaals quam op te houden,
tot den meede hotter tot Danser gesegt heb„
bejnefoude dat het Duijtsvolk al de hot
lektots in 't roggeveld dood souden schieten
voorsz: Dansser het selve aan hem Confers
weeder gesegt had over welk gesegde den
Confessten de verdere by gem: weed. Louw
woonende hottentots Krommeruijter, kleijn
borij, Tix, Jantje, Claas, Piet, spanjer,
Springveld en Dansser, te saamen afgespro¬
ken hadden, om van daar weg en naar
de klipkrans in een gat te loopen, invoe„
gen den Confess: met spanjer en springveld
de schaapen troep te saamen gejaagt
en naar huijs gebragt hebbende, voorts
van daar weggeloopen zijn, hebbende den
Confess: den agter de schapen troep gebruijk
Een snaphaan; en kleijn booij, kromme
ruijter en Dansser iede ook een snaphaan
meede genoomen. —
Dat voorsz: toontje, tot herl: wanneer weg„
liepen, gesegt hebbende, dat zij naar de
oude teijlman gaan, en dien man, vrouw
en dogter dood maaken souden, hij Confest
daarn niet toegestemt had; en ook niet
met de andere hottentots meede gegaan
was, maar de schapen, beneevens springvald
en panjer by de kraal van kleijn booij
gebragt hebbende, met hun aller vrouwen
en kinderen, regt uijt naar de klipkrans
en daarn sinde spelink waren geloopen
alwaar op een dag te saamen gekoomen
waren, de voorsz: van de weede. Adriaan
Louw weggeloopene holtentots bovengem:
synde hem Confess=t toen gesegt geworden; dat
kleijn booij, voorsz Tuijtman, Dansser, de
vrouw en kromme ruijter de dogter dood
geschooten hadden.
Dat wanneer naderhand op een seekeren
morgen, verscheijde van hun volk naar
binheden gegaan waaren, om uijt den schapen
weeder
troep
No 8.