Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4271, pagina 315

den aldaar gewoond hebbenden Burge de
Beer, dien wagt waren blijven slaapen.
Dat sij 's volgenden daags de in huijs van
gerepte Tuijlman sig bevonden hebbende
twee snaphaanen, kruijd, en lood, eenige kla„
deren uijt eene kist, mitsg=s brood en vleesch
meede genoomen hebbende, sy l: van dien plaets
weg en naar een in een klip krans sijnde
spelonk geloopen waren, alwaar sexC: ten sel„
ven dage nog waaren gekoomen, de voorsz:
hotten tot spanjer, springveld en Cupido„
terwijl vervolgens nog aldaar was gekoo„
men den hollentot Iantje Links, synde met
voorsz: spanjer, springveld, en Cupido teffens
gekoomen, alle herl: vrouwens en kinderen.
Dat sijl: naar hun in die spelonk der tijd
van 15 dagen opgehouden te hebben, ses
hunner in name Fix, Dirk, Claas, Piet
Jantje en nog een Janje van uijt die spe„
lonk 's morgens vroeg weggegaan, en om
schaapen te bekoomen, sig begeeven hadden,
naar den daar omtrent in de weijde sijnde
schapen troep van voorsz: Adriaan Louw,
waarop den slaven jongen Januarij als doen
den oppa hadde, sijnde door hen hotten„
tots onderling tot de voorsz heen gegaane
ses hottentots gesegt geworden, dat sij
dewijl sy hotten tots dog souden weden
dood gemaakt, dan ook dood maaken
moesten, alle die sij maar kreijgen konden,
en dus ook den slaaf Januarij. —
Dat wanneer Pix, met de andere vijf hotten
tots in de spelonk te rug gekoomen waren,
syl: gesegt hadden dat Dix den slaaf Janu„
arij met hulp van de andere Santje,
1o
gemaakt hadde, terwijl den hotten tot Jantje
die thans, nog in 't leeven is, voorsz: Jongen
had vastgehouden, waarna die kotten tot
een partheij schapen uijt den troep gejaagt
en deselve meede in de spelonk gebragt hadden
Dat sijl: vervolgens in seekeren nagt te
wegten hij Confess=t, Danser, Toontje, Ruijter,
Fix, Claas en Piet, van uijt de spelonk
naar beneeden gegaan waaren, met voornee„
men om sig na de plaats van wijlen
Adriaan Louw, op denwelken den knegt
Nicolaas Muller bescheijden legt, te begeeven
en ingevalle dien knegt buijten quam den„
selven dood te schieten, en als dan de plaats
afteloopen, hebbende sijl: als doen twee der
aldaar woonende hottentot meijden in name
Griet en Kaatje aangetroffen, dewelke
henl: versogt hadden, dat niet op hen schie„
ten mogten, van welke twee meijden sijl:
waren verwittigt, dat sig twee duijtschen
bij den knegt bevonden, en vermits sij
dus niets hadden kunnen uijtvoeren,
waren sijl: weeder na de spelonk te rug gekeert„
Dat wannee eenigen tijd naderhand op een
seekeren morgen vroeg „ de hotten tot toontje
Ruijter Dirk, Fix twee Jantjes en Claas
van uijt de spelonk gegaan waaren, met
voorneemen, om hun te begeeven, naar een
hotten tots Craal, waarin eene ouBaas
Capitain was, ten eijnde te sien, of desselfs
Zoon Hendrik nog leefde, als doen den
hotten tot Capitain Kees gen=t, die sig met
syn volk, niet verre van de spelonk stil„
letjes verschoolen gehouden hadde, op de
voorsz: hottentots geschooten, en deselve al
le „ behalven een Jantje dood geschooten
had, welk eeven gem Jantje te rug naar
de spelonk gekoomen sijnde, henl: 't voorge„
vallene
vre