Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3737, pagina 421

Maart
29
Maart.
A„o 1786
de koning komt binnen
Vrijdag den 3„e tot
nevenstrand verzoek van de
Madaurang afgeslagen
en antwoord vande koning
Donderdag „ 2„e Jesde koning der Makassaaren met zijn Rijks„
dogten, daar onder ook de nieuwen Eersten Rijksbe„
„stierder, de gewoonlijke nieuwe Jaars visite komen
afleggen. Bij welke gelegentheid ok hun alle deftig
in het bij zijn van meest alle de gequalificeerde Die„
„naaren heb getracteerd, tot snamiddags ten vier uuren„
wanneer zij, onder het behoorlijke salut van het kas„
„teel zeer vergenoegd vertrokken.
woensdag. „8=e passeerde niets
Donderdag „ 9 Liet mijn de Madaarang verzoeken om het in de
ketting lopend subject verweld onder den 30„e Novbr.
a„o p„o los te mogen hebben, dewijl hij eenigzints in
de paientatie van de overledene Bonische Prins Daeng
Manjaroengie was; jk liet hem kort en zakelijk
antwoorden dat jk, zo lange het historiaal met Mappa„
nog niet ten einde was, niet van zints was na zulke
onbillijke instantien meer te luisteren, als vermenende
reets overvloedig genoeg gedaan te hebben, met hem te
rug gegeven te hebben de vier booswigten vermeld ander
den 26:e September bevorens, omdat het ook Boniers
van
Woensdag den 1„e Viel niets voor
Vrijdag den 10„e
Saturdag den 11„e
Zondag „ 12„e
Maandag „ 13„e en
Dingsdag „ 14„e
Woensdag „ 15„' ad idam
van
Donderdag den 16„e tet
Vrijdag „ 24„e passeerde almede niets dat annotatie vereischte.
Saturdag - „ 25„e liet de Madaurang acces bij mijn vragen tegens aan„
boschap van de Madeurang, steaende Maandag, dat jk accepteerde.
Zondag den 26„e mhil.
Maandag „ 27„e kwam bij mijn de Madaarang, vermeld op eergisteren,
verzeld van den Datoe Baringa, de Saluatang en
eenige Bonische prinsen. Een weinig gezeten zijnde,
zeide hij mijn, antwoord van den Koning van Bonij
te hebben erlangd omtrent Mappa. jk repliceerde hier
op dat jk wilde hoopen dat het van dit natuur was,
dat men nu eens eindelijk een einde van dit historiaal
drengt omtrent Rappan konde krijgen, het geen enkeld van het Hof of de ko=
„ning afging die alleen bevoegd waren straf omtrent
prinsen van den bloede te oeffenen - Hij bekende zulks
en zeide dat dit ook 's konings bevel was, dog dat er eenige
die binnen komt
viel niets van aanbelang voor
Vrijdag
zwarigheid
A„o 1786
waren