Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3497, pagina 32

den 14=e Februarij 1777.
Rembang, en Padjankoengang langs strand beslaan,
niet wel, met apparentie van sutces, het kappen van
Hout in de uitgestrekte bosschen, en den verkoop kan wor„
„den belet, of men zoude in ieder Negorij een wagter of toe„
„ziender daar tegen dienen te stellen: dog tegen al het
welke wij ons verpligt vinden, ook de volgende beden„
„kingen uwe Hoog Edelheeden onderdanigst voor te dragen,
Dat het verhuuren van Hout negorijen en bosschen niet
kan worden verboden, zonder de Regenten van deeze dis„
„tricten /: die maar zelden Rijst genoeg tot voedsel voor de
Jnwoonders, en ook weinig andere producten opleveren:/
de voornaamste tak Iaaren Jnkomsten en bestaan
af te snijden, en moedeloos, zoo niet avers van de Com„
„pagnie, te maaken;
Dat even min den gemeenen man, die zijn onderhoud
voornamentheid, zoo niet alleen vinden moet, uit
den Houtkap, en aanbouw van vaartuigen, het eerste
niet kan worden verboden, zonder Item het laatste
te beletten, en dus te noodzaaken de stranden of Com„
„pagnies territoir te verlaten, en zich naar de bin„
„nen Landen te begeeven, waar door deeze districten
notoir ontvolkt raaken, den smallen handel, die son„
„der vaartuigen niet gedreeven kan worden veel
lijden, en gevolgelijk Lands Jnkomsten ook vermin„
„deren
_