Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 2968, pagina 26

Van Gamron den 1 meij 1759. —.
Van Gamron den 1=e meij 1759. —.
Ons en de Engelschen schreef, dat in 't kort zijn zaaken met dien
Regent sauden wijn renevend, door hem te doen betaalen alle het
geene hij zeedert den Doost van den kooning Nadir Sijah van
de minouw getrokken had, welke Considerable somma man
gedeeltelijk al bij den anderen had gebragt, als wanneer hij op
't alder onverwagtste en sonder omsien sig weeder naar Lhaar
moeste spoeden, wilde hij niet sien, dat kerriem Chan hem
de Pas afvneedt, van daar ooijt weder te zullen kunnen koomen
door welke spoedige opbraake den minanocsen Regent, en wij en
de Engelsen van een lastige en somtijd zear nadeelige visite be=
„vrijd bleven. althans waren sijn Brieven nooijt sonder Eijrchen
en op een ordonneerender trant geschreeven, so dat men sig
ligt verbeelden konde. van met sijn komst weijnig vriendelijk.
„heyd te zullen behaalen, men heeft hem sijn begeerte in
na volginge van de Engelschen voldaan, met 't geeven van een
present inkoopr ƒ 250: —. uijt koopr ƒ 430. —. dat in dese
omstanden onvermijdelijk was, waarom wij vertrouwen Uw hoog
Ed. s inschikkendheid hier omtrendt. —.
Sijeeg alie Chan een van kerriem Chan s Veld Overstens
Peunderde en hoofden intusschen alles in 't Lhaarse gebied
weg wat hem maar te voren quam, men sog de Onderdaanen
van dien kant in een groote meenigte van alles ontblootde
vrugt na herw:s naamen, intressen dat boven gen Veldheer prepa„
„ratie maakten om sig voor Lhaar ter neder te slaan, ont„
„rangt hij de Postbodems, dat hij ten spoedigsten na Chier„
„ras, te rug moeste koomen, wilde hij zig niet buijten gem: t
stad sien uijt gesloten, door dien Hassom Chan Cadijer met een
groote mogt reeds digte bij genadert was, met zeeker voor„
„neemen om kerrien Chan in 't geheel ten onder te brengen
men had hier ook in 't geheel geen andere gedagten, door dien
men raak gerepten Nessir Chan, sig ten eersten met sijn
magt bij hem zag voegen, althans de zaaken van Cerriem
Chan, waaren te dier tijd van een slegten aanschouw, maar 't
schijnt, dat dien avonturier tot 't geluk geboren is.
want gebrek aan Levensmiddelen in Hassan Chans Leeger was
de Oorzaak dat er verdeeltheijd quam, die so verreging, dat
een Corps van eenige Duijtend agwaanen, zig van hem sepa¬
„reerden, en in den dienst van kerriem Chan overgingen, na welke
Verdrietige toevallen Hassan Chan, sig met de Vlugt salveerden
latende het grootste gedeelte sijner Bagagie die zeer Rijk
was agter, hem wierd ook in 't vervolgen door sijeeg alie Cham
in verscheijde attaques groote slaagen toegebragt, het welke niet
op gehouden, tot hij in sijne Boschen van masanderoen sig heeft
kunnen verschuijlen. —.
Nessir Chan salveerde sig op die tijd, en in die Verwarring al.
„meede door de Vlugt na Lhaar, alwaar hij in Gerelschaip van
weijnige sijner manschappen aanquam, daar hij sig se spoedig mogelijk
versterkten, belovende op een dreygenden Thoon Sijari Arij en molla
alie syak ten eersten bij te koomen, om de onafgedaane Reekening met
haar te rerefferen, het welk haar op nieuw in de uijterste verleegend„
„heijd heeft gebragt, en haar doen schrijven aan kerrien Chan
dat een van sijn Veldheeren met 7 â 8000 man na herrew ls soude senden
op haare kosten, zullende haare magt als dan daarbij voegen
en gelijkerhand de mansch na Lhaar aan neemen, om zaak ge„
„repten Nessir Chan in 't geheel te verderven. —
kerriem Chan die mede door het laatste gehouden gedrag van
Nessir Cham meer als te vooren te onvreeden was, luijsterden zeer
greetig na dit voorstel, en sond op stonds wellij Chan met de ge„
„requireerde mansz. die so een goed onthaal in de minouw en bij de
onstreekse Regenten niet vonden als haar belooft wannen, en vij
verwagt hadden, 't welk die slegt hoofden in diervoegen is betaald gezet.
dat hij haar alle in apprehersie heeft moeten neemen, om haar wat
gevoelig tot haar gegeeven woord te verpligten, en door dien 't gedrag
deser Regenten oorzaak is van 't Nett waar in vij sig verwant hebben
en 't Rinne van de Jn en Opgezeetenen als een Notoir gevolg
met sig heeft gesleept, vermits vij alles hebben verlaten, en hals
over kop gevlugt na de Eijlanden arabien en Bloedjestouw, dat
men schier geen menschen in thien Uuren in 't rond meer vind„
te Gamron sijn wij Oog Getuijge daarvan geweest, daar is niet
een eenig mensch verbleeven, als een weijnig Hamalen, die men
want
met