Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1745, pagina 48

32.
Van Cormandel den 31:n Maart A=o 1707.
hope dat dit ten besien
afgelopen sal wesen
ind' landen omtrent
bimilipatnam
hunne interdictie, den dessaij reden tot misnoegen
soude konnen suppediteeren, en men sig ten
dienste der EComp:, soo wel aan sijne goedwilligh:
als aandie van den heer duan, moet gelegen
laten, verhopende niet temin dese sake ten
besten afgelopen sal wesen dewijle den fausdaar
miermiamoe, op het gedemonstreerde aan hem
dientwegen door den masulip: hooft munter
versekeringe gedaan heeft, den heer duan,
Jegens de onderneminge van den: dessaij, haast
de nodige ordre soude stellen, en devolgende
brieven daar van geen verder gewag komen
temaken.
Wijders notificieren de masulip:te opperhoofden
beroertens omkeringens, bij hare brieven van den 28. Januarij 12. en
palicol, daatcherom en 18. februarij debose desseinen van Caldinda gapoe„
ane
„rasoe broeder van voorsz: dessaij Caldinda rengarasoe
om des laastgem: landen teverderven, en dat
hij vier dorpen van deselve reets berooft en
verbrand hadde, veroorsakende alsoo de vlugt der
Jngezetenen uijt verscheijde andere dorpen
voorts de gerese differenten tusschen den heer
duan miersjamma, of miercaijma en deland
pagters timmeragie en maderauw welcke
tot feijtelijkheden uijtgeborsten waren, de
expeditie van den selven duan naar tatipakoe
inde provintie van ged=ten timmergie, om de
fortressen aldaar aan tetasten en tedemoljeren
het stellen sijner krijgsbende op pallawele,
den