Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1520, pagina 1026

Van Japara den 27 octob.:r 1692
over sulx dat donker wolkje weder opgehelderd wesende
hebben wij Conform uEd. e g'eerde ordre den 25 daar aan
twee patsiallangs uijtgesonden, om het vaarwater van hier
af, tot aan tagal te bekruijssen, en dat onder opsigt van
tweeee sersanten met soodanige korte instructie om de
memorie niet te beedwelmen, als de Copia hier nevens
vershaand. op het af scheijd vanden radin toeniagam
bragten wijte pas, bregten wij te pas datter endien tijds
van drie maanden met een stik hout, tot qualla damak
afgekomen was, een versogten dierhalven sijn E=Ee gonstige
hulpe, dat den aanbreng van dien weeder voortgangh
mogte nemen, en delwijle de procura van het een, als
'tander ontrent het district van damak vallende Jegluw
teen principaelen van gem.:e radens goedevilligheijt moet
afdaalen, soo hebben wij in tweteneemen van uw ho. Ed=le
heen, met een p=s gobar matarm beschonken, waar over
hij sig bij sonder vernoegd thoonde, en seijde bij aldus eer
in tkort geen hout afquam, dat hij dan selver na het bos
soude afgaan, en besorggen dat de EComp. e gerieft weelad
'tgeen wij verhoopen dat uw Ed=le ho: agtb.: bij die occagne
insgelijx niet qualijk besteet sullen believen te agten.
Het Iagtse gaspardam legt thans op sammarangs
rheede, om soo veel legger duijgen in tememen als i te bel.
komen sullen wesen, maar wij digten datter niet genoeg
sullen sijn, om dat boodelmtje boven het hier geladende
voort