Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland
Transcriptie
21
'tselve van die natuur, dat men sonder ons arriven
te deser cusie met reeden zoude hebben moogen
becommert weesen voor de stad van coelu
oock als noch voor deselve sorghvuldigh
zijn, soo lange dese strengh niet is aff gehaere
want met het weijnigh volck 'tgeen bij ons
was bescheijden, de matroosen vande schee„
end' sobere portie van het cochimse guarn
was men even bequaam, om ons selven in voste
te stellen, dewijle den vijand niet separaat, m
alle gecombineert waren, en noch van een hunne
schijnen te blijven, om dat niemand nae de conditi
die haar onder de hand van neuterale wierd
voorgestelt, tot heeden heeft willen luijsteren
gemerckt danden oorloge noch zal moeten
continueeren, en dat men de scheepen bij gevolg
oock de marinen niet zal konnen houden,
om d' E comp: geen ondienst te doen, wan
het tegenwoordige quaede Zaijsoen zal weesen
verandert, dat oock madure niet meer
vannooden heeft, de cheijlonse
militie, die wij aldaar tot maintenue vande
verwaghte paarl visscherij hadden doen blijven,
en zulcx, om dat onse intentie die wij hadden
in prejuditie vande landregenten gebrocken is
geworden, door een schandigh pretext, 'tgeen de dienaaren
aldaar tegens onse hoop, en Expresse ordre, tot naedeel
vande generale comp:e genoomen, en gebruyjckt hebben,
om te doen 'tgeene haar verbooden was, want willen wij
dan vrundsz: en vreedemaeken wanneer het over een
komt met het interesse vande Inlanders, soo heeft men geen
anderen oorlogh te verwaghten, dan die geene dewelcke zij
ons willen aandoen, wanneer zij oordeelen, dat sulcx
voorhaar dienstigh is, bij gevolgen wij in deeser wegen
met 's comp:s kostelijcke militie niet anders souden
uijt reghten, dan aff tewaghten, de goede off quade luijmen
der indianen, sonder dat men oijt occagie soude hebben,
een reghtvaardigh resentiment te thoonen, wanneer
men oordeelen moghte het onse beurt te weesen,
doch aangesien uE. uijt het vooren aangehaalde,
wel zullen konnen begrijpen, daarwij, qnaelijck
plaats hebben gehad, om ons lichaam onder het
dack tebergen, men oock veel minder
militie
gelegentheijt
'tselve van die natuur, dat men sonder ons arriven
te deser cusie met reeden zoude hebben moogen
becommert weesen voor de stad van coelu
oock als noch voor deselve sorghvuldigh
zijn, soo lange dese strengh niet is aff gehaere
want met het weijnigh volck 'tgeen bij ons
was bescheijden, de matroosen vande schee„
end' sobere portie van het cochimse guarn
was men even bequaam, om ons selven in voste
te stellen, dewijle den vijand niet separaat, m
alle gecombineert waren, en noch van een hunne
schijnen te blijven, om dat niemand nae de conditi
die haar onder de hand van neuterale wierd
voorgestelt, tot heeden heeft willen luijsteren
gemerckt danden oorloge noch zal moeten
continueeren, en dat men de scheepen bij gevolg
oock de marinen niet zal konnen houden,
om d' E comp: geen ondienst te doen, wan
het tegenwoordige quaede Zaijsoen zal weesen
verandert, dat oock madure niet meer
vannooden heeft, de cheijlonse
militie, die wij aldaar tot maintenue vande
verwaghte paarl visscherij hadden doen blijven,
en zulcx, om dat onse intentie die wij hadden
in prejuditie vande landregenten gebrocken is
geworden, door een schandigh pretext, 'tgeen de dienaaren
aldaar tegens onse hoop, en Expresse ordre, tot naedeel
vande generale comp:e genoomen, en gebruyjckt hebben,
om te doen 'tgeene haar verbooden was, want willen wij
dan vrundsz: en vreedemaeken wanneer het over een
komt met het interesse vande Inlanders, soo heeft men geen
anderen oorlogh te verwaghten, dan die geene dewelcke zij
ons willen aandoen, wanneer zij oordeelen, dat sulcx
voorhaar dienstigh is, bij gevolgen wij in deeser wegen
met 's comp:s kostelijcke militie niet anders souden
uijt reghten, dan aff tewaghten, de goede off quade luijmen
der indianen, sonder dat men oijt occagie soude hebben,
een reghtvaardigh resentiment te thoonen, wanneer
men oordeelen moghte het onse beurt te weesen,
doch aangesien uE. uijt het vooren aangehaalde,
wel zullen konnen begrijpen, daarwij, qnaelijck
plaats hebben gehad, om ons lichaam onder het
dack tebergen, men oock veel minder
militie
gelegentheijt
Bronvermelding
Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 1492, Heren Zeventien en kamer Amsterdam, INGEKOMEN STUKKEN UIT INDIË, Overgekomen brieven en papieren, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, Overgekomen brieven en papieren uit Indië aan de Heren XVII en de kamer Amsterdam, 1692 FFFFF. Vijfde boek: Ceylon, tweede deel
Scan + Transcriptie
Klik op de afbeelding om het te vergroten en de transcriptie ernaast te zien
Kunstmatige intelligentie (AI)
De transcriptie is door de computer gemaakt via automatische handschriftherkenning.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.
De samenvatting wordt door de computer gemaakt op basis van een taalmodel.
Beide kunstmatige intelligentie taken zijn niet perfect, maar vaak ruim voldoende zodat het historische document begrijpelijk wordt.