Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 1271, pagina 54

van genoegsame doortogt soodanig sijn verstikt, vermolmt,
ende van witte mieren uijtgegeten, dat bij harde aertbevinge
wel soude connen werden ontset, dat niet sonder pericul van
jnstortinge daer in te wonen sij en dewijl ged=e huijs tussch
de Rotterdamse punct en admiraels punct in de breete
langs de rheede, en op de buijten cant van de wal is
gebout, en de dikte van de buijten wal, wel omtrent 12: voe
onder ged. e huijs de packhuijsen inspringt, en de muijr
naer de binne cant vant fort, daert dak oprust, is
gebout op de voren ged=e uijtgemolmnte stijlen en moerbilcken
en de galderij in plaets van walgangen die aent buijten
cant vant fort (ons bedunckens) in den beginne beter
hadden gedient gebracht te werden, aen de binne cant vant
fort, onder een afdak gebout zij, soo is oock de muijr
(die in plaets van voor ged. e stijlen en moerbalcken onder
den last vant dack mede ons bedunckens) hadden
behooren te comen, omtrent acht voet jnnewaerts naert
fort gebout, het welck ongetwijffelt sal wesen gemaect;
om de packhuijsen onder 't voorsz: huijs soo veel ruijmer
te connen becomen, sullende het derhalven hoognodig
wesen, d. o muijt daer 't woonhuijs op rust boven meer ged=e
stijlen en meerbalcken van camer tot camer, of onder
van packhuijs tot packhuijs, met gaten te doorbreken
en d. o boven muijr met balke en houte vijsels door den
baes Timmerman te maken, te vervangen, en alsoo in
nieuwe
plaets van de oude vermolmde ^ stijlen en moerbalcken
te doen stellen en dewijl 's Comp=s cleden, packen, tot
noch toe boven meergem: woonhuijs sijn geplaetst geweest,
en sulcx te continueren, bij dit toeval om de groote
swaerse wille gantsch ondienstigh sij, soo hebben wij het
oude huijs, aen de Oostsijde naest de Delfse punct dit
voorleden jaer van den gront met stijlen, moerbalcken,
en