Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 10960, pagina 767

Cro Fen G:
den Gev„n, wanneer hij daar den burger Cornelis
de Waal meede sag aankoomen, aan dien
knegt versogt had, ter voldoeninge van sijn
diefagtigen imborst, en dewijl niet anders
daar te haalen was, eene in een franschen
almanack geleegen hebbende soldij Reekening
van dien knegt, in meening, dat deselve hem
met ter tijd nog wel eens soude kunnen te
stade koomen, gestoelen, mitsg„s sig als toen
weeder van daar begeeven heeft.
Dog sig vervolgens misschien hieromstreex niet
meer veijlig geagt, of geoordeelt hebbende,
op een ander plaats meer te kunnen op doen,
en dierhalven kort hieraan, naar de Pijgerbergen
geweeken sijnde, mitsgad„s aldaar op 't Land
en passent, den met zaaijen beesig wasenden
burger Jan le Koux, onder toevoeging, dat
naar de Caab quam te gaan, gegroet hebbende,
is hij Get:n na verloop van een dag of vier
weederom bij hem te Roust gekoomen, en
heeft, naar 't glimpig voorgeeven, dat weeder
van de Caab gereverteert, en een smid was, die bij
den land d„t Tobias Van Dijk werkte, met versoek
aan hem Le Roux, dat, terwijl hij le Roux„
aldaar met timmeren beesig was, en derhal„
„ren daartoe smits werk van nooden had, hij
oversulx aan hem gev„n tog de penningen daar„
„van gunnen mogte: op belofte van hem Le
Roust, van sulx wel te willen doen, sig als doe
weeder weg begeeven; dog eenige dagen daarna
te rug gekoomen wasende, en voorgewend hebbende,
dat hij Get:n de novo naar de Caab ging, om
ijser en koolen te haalen; maar dat hij al„
voorens het paard van den Burger Cornet
Jacobus van Reenen, 't welk hij Gevangen
dagt,
-
-