Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 10062, pagina 31

23
Den 5: ' februarij 1760.
aan vertrouwde liefhebbers mogte afstaan, dat zulks
dan bij secretarieele verbindinge na publike be„
kendmakinge diende te geschieden op zodanige conditien
als de verkopinge zoude geschied zijn; voor zo verre
ged:e condities daar toe relatie hebben egter met dit
onderscheid.
dat den overnemer, niet als koper of Eijgenaar maar
een huurder zonder betalinge dat is een bewoonder
onderhouder en zoo het mogelijk zij verbeteraar
van de plantagien voor usufruct zal aangemerkt
worden, en dat onder het oogh van den gebie„
der aldaar, die bij de menste maclipiteijt af
nanchalance de overtreders daar toe zal dienen
te constringeeren waer het zij door middelen van eanst
dan wel zodanig als de regeeringe zulks mag„
te goedvinden, waar door d' EComp: intussen
d
bevrijd blijvende
van dies onderhoud, teffens
de daar van komende peper, voor betalinge, ge„
niet den agtb: heer aanlegger, die het eijgent„
lijk voor al scheijnd tedoen geweest te zijn,
om te taonen, dat er eene mogelijkheijd was,
om op Ceijlon peper te planten, zijne moeijte
en arbeid niet verijdelt ziet, en daar boven
de een of ander arme ingesetene aan zijn brood
geraakt.
dat deweijl het alamme over dit geheele Eijland nu
een gebruijk is, om de peper tegen 18:' oncen het
lb: aan d'EComp: televeren het beter zoude zijn, dat dese
peper plantagies daar niet van uijtgesondert wierden,
op, dat den inkoop der peper over al op eenen en
den zelfden voet blijve, temeer om dat eene bijson„
dere vergunninge zomtijds meer moeijelijkheijd en
conseculatie