Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 9132, page 11

8234.
Hutst
Viendelijk accommodement uijt de wereld
zouden kunnen worden geholpen, hier agter
gevoegt onder No. 32.
Deeze consideratien heeft de Regeering van
Axel en Neusen ons bericht, toegezonden te
hebben aan de Regeering van Tholen; dog beklaagt
zig dat vande Regeering van Tholen geen antwoord
heefft bekomen;
Den 6 Junij hebben ons gevalediceert
de Commandeur, de Maijor, de Officier van het
Garnizoen en de Magistraat, en zijn daar na
vertrokken na Hulst, wordende gesalueert door
het Canon van Axel. voor bij Philippine
zeilende wierden wij insgelijx door het Canon
van die vesting begaoet.
Den 7ee Junij zijn wij tot Hulst aange=
„komen, wordende bij onze komst het Canon
van deeze plaats gelost,
kont na onze aankomst zijn, mij verwellekomt
door de Commandeur Generaal Maijor van
Swanenburg, de officieren van het Gaanizoen, de
Magistraat van Hulst, de Magistraat van Hulster
Ambagt en de Predikanten van de Stad Hulst
de Commandeur heeft ons geaffeneert de
sleutels der Stad, dog hebben die niet aangenomen
Deezen zelven avond hebben wij gehoord, op=
,genomen en geslooten de Rekeningen van de
8233.
8234.
N2 35.
Stad Hulst zedert den 15 Junij 1751. tot dato
den 72e Junij 153. ten welken eijnde wij door
Gecommitteerde vande Magistraat van het
Jagt zijn afgehaalt en aan het Stadhuijs zijn
mij beneeden aande trappen door de Magistraat
en Corps ontfangen en in de Raadkamer geleid.
Bij de eerste Reekening hebben mij gevonden
een schadelijk Slot van L 5843: 19: 810 blij=
„kende bij voornoemde rekening en borderel
sub Na. 33.
Bij de tweede Reekening is bevonden een schade=
,lijk slot van f 5413: 15: 4. blijkende bij de
Reekening en borderel sub Na. 34.
Den 8 Junij door Gecommitteerde van de
Magistraat van Hulster Ambagt afgehaalt
zijnde, zijn wij gegaan het Raadhuijs van
genoemde ambagt, en wierden aldaar voor de
deus beneeden aande trap ontfangen door de
Magistraat en Corps, inde Raadkamer gezeten
zijnde hebben wij over twee laast gepasseerde
Jaaren opgenomen, gehoort; en geslooten
de Reekeningen van genoemde Ambagt.
Bij de eerste Reekening beginnende met
het sluijten van de daar laast voorgaande
op den 15. Junij 1751. hebben wij gevonden
een batelijk slot van L877: 2: 514 in het brede
te zien uijt nevensgaande rekening en borderel
sub Na. 35.