Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8236, pagina 11

de betaalingen, die niet stil kunnen staan. Daar
is in beide de Staten naauwlijks iets, dat elucidatie
nodig heeft. Het Regiment van Saxen- Gotha
is op den ordinaris Staat gebragt, so als het op den
4. Maart naastkomende volgens de nieuwe Conventie
sal moeten bestaan, te weten in twee Battaillons,
ieder van seven Compagnien op den Nationalen
voet, waar van egter de soldijen reeds sullen ingaan
met den 1. Januarii, om de onkosten van het transport
uit deese geanlicipeerde anderhalve Heere maand
goed te maken. De Stafs tractementen syn ge„
bragt ter repartitie van Holland, op welke Provincie
se zedert 1759. reeds gestaan hebben, en aldaar syn ook
gebragt de vier nieuwe Compagnien, gereekent op den
effectiven voet, dat is, sonder het gewoon surplus van
vier man per Compagnie, naar van de reden te vinden
is in de generale Petitie voor 1759. De tien
oude syn gebleeven op Zeeland, dog geaugmenteert;
waar door veroorsaakt is, dat een Generaal. majors
tractement van Zeeland op Vriesland is overgebragt.
De aanrits. gelelen van de nieuwe manschappen
syn in den extraordinaris Staat geassigneert op
Holland. Het montant van den ordinaris Staat
voor 1764. bedraagt eene somme van 133376: 9:
in het jaar meerder, als van die voor het loopend
jaar. De vermindering van den extraordinaris
Staat beloopt eene somme van f28640:: in het
jaar, sulks dat er over beide, te samen genomen,
een verswaaring is; dog van niet meer als (.4736: 9:
in het jaar, en dus de augmentatie van het voorschree„
,ve Regiment bij na ongewelig sal gedragen worden;
so als de Staat van vermeerdering en vermindering,
aan het einde deeser gevoegt, breeder uitwijst. Dit
is het al dat waardig is bijsonderlijk alhier gemelt
te worden.
Maar de Raad, achtgeevende op de Militie, die
het voornaamst ingredient van den ordinaris Staat
van oorlog is, of liever op het esfectif getal van combat„
„tanten, daar men op tellen mag, vind sig ampts
halve verpligt om te versoeken in de tweede plaats,
dat de Bondgenooten in overweeging willen neemen,
of het thans niet de rechte tyd is, dat men tot een
versterking van ‛s Lands Militie resolveere. Tis
waar, Europa is in Vreede, en de Republijcq, schijnt
voor het legenwoordig niets te duchten te hebben. Veel
min is sij gesint om iemand van haare Nabuuren
te infesteeren. Maar het is nog in versch geheugen,
in hoe bekommerlijke situatie sy geweest is, toen de
Oorlog laatstelijk rontom haar wierd gevoert. De
Swakheid van de Troupes van den Staat liet niet toe,
dat men de Frontienen behoorlijk tegen een surprise
dekte, en het soude niet mooglijk geweest sijn een
gering Corps te doen campeeren, sonder een geheel
Frontier onbeset te laaten. De Godlijke voorsie„
nigheid sij gedankt dat sij het Land bewaart heeft,
en de discrepantie, die er geweest is over het doen
of niet doen van een augmentatie sij in vergetelheid
gesteltt. Niemand sal seggen, dat de Republijcq
E: