Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 1.01.02, inventory number 8222, page 12

Republycq, sig in een aensienlyker postuur gehouden
had. En waerom soude men hier niet byvoegen de
apparentie die er is, dat de laatste onderhandelingen over de
executie van het Tractaat van Barriere een beter succes
souden hebben gehad, so de Republycq, Sterker genapent
had kunnen blypen na de Akensche Vreede.
Grouwens U Hoog Mogende hebben meer dan eens
verklaart, dat een getal van vyftig duijsent man volgens
het advis van de hundigste en meest geexperimenteerde
Generaals, selfs in tyden van eene geruste Vreede, niet te
groot was voor de Securiteit van de Republycq. De
Missiven, die U Hoog Mogende geschreven hebben aen de
Heeren Staten van de respective Provincien den 4 Julii 1727.
en aan de Heeren Staten van Holland en West- Friesland
den 28 April 1733. kunnen daer op worden nagesien.
Ook maakten de laatstgemelde Heeren Staten, urgeerende
in den jaare 1736, toen er gegronde hoop was dat de rust
en vreede al omme hersteet souden worden, op de vermindering
van de Militie, die door de Augmentatien van de Jane 1727.
tot over de vyftig duijsent man vermeerdert was, geen Swarig
heid van by haer advis te declareeren, dat het aen geene
pregnante redenen manqueerde om so voor het aensien als
insonderheid voor de Seekerheid en defensie van den
Staat in dienst te continueeren alle haer Militie; en by
de reductie, die daer op door U Hoog Mogende op den 4
Junii 1736. wierd gearresteert, bleef de Militie gefixeert op
over de veertig duijsent man, gelyk sij gebleven is, tot dat
sy in den jaare 1741. Wederom is geaugmenteert genorden.
Maar het geen nog meer verdient geobserveert te worden, is,
dat de gemelde Resolutie tot vermindering van de Troupes
niet eer genomen is als in den Jaare 1756., niet teegen staan„
de dat U Hoog Mogende reets in 1732. door haare
Concurrentie in het Tractaat van Weenen van het voor„
gaand jaar sig met den keiser hadden verstaan, en niet
tegenstaande dat U Hoog Mogende met op sigt tot den
Oorlog, die in den jaare 1733. over de successie tot den
Poolschen throon ontstont, met den Koning van Vrankryk
hadden aengegaan eene Conventie van Neutraliteit, by
welke Syne Majesteit declareerde de Oostenrijksche
Nederlanden niet te sullen Attacqueeren, en U Hoog
Mogende beloofden geen deel te sullen neemen in de Saak
van Polen nog in de differenten, waar toe die saak aanleiding
gegeven had en soude kunnen geven in het vervolg.
Het is dan verre van daar, dat de Militie van den Staat thans
soude weesen van die sterkte, waer van voor deesen gemeent is;
dat sij regulierlyk behoorde te syn, of waer van sy geweest
is na de Neutraliteit van 1733. Sy is selfs merkeliker
Swakker als sij geweest is zedert de Reductie van 1736.
tot de Sugmentatien van 1741. Het eenige dat teegen
dit minder getal te Stade komt is dat thans en de Barriere
plaatsen (de Stad en het Kasteel van Namen uitgesondert
geene meerdere besetting legt als eenig sints van noode is,
op dat men niet soude schynen te renuncieeren aen een
recht, dat aan de Rupublycq, so duur gestaan heeft.
Maar een te Stade komen dat beklaaglyk is, bovendien, so=
Namen naer vereijsch beset was, gering soude syn.
De Bontgenoten gelieven nu sig, selve af te vragen, of de
Republycq in deese tyden seeker is met drie en dertig
duijsent man, dan of sy met het daer op aen te laten komen
sig aan gevaaren bloot Steet.
Haare Hoogheid en de Raad verwagten niet, dat iemand
het eerste lid van deese alternative vraag, met een onbewim
pelt ja beantwoorden sal. Is een getal van vijftig duij„
sent man of daer ontrent voorheen geoordeelt niet te groot te
syn in alle tyden, het Schynt haer toe, dat er niet min„
van node is in sulke, waar in men siet, dat niet alleen
de magtigste Oorsten van Curopa Stook gewapent syn,