Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.01.02, inventarisnummer 8222, pagina 7

,veetheid van de noodige hulp, te kleine apprehensie van het
gevaar, een opgevat misnoegen tegende Republijcq, de vreese
voor het ressentiment vanden aggresseur, syn ieder op sig
selfgenoeg om diergelyk een hoop in rook te doen verdwijnen.
Maardaar is meer. Een aggresseur, die Syn plan met overleg
gemaakt heeft, sal aanden geexen, wiens belang soude Schijne
meede te brengen, dat hij te hulp hwam, van elders so veel
werks tot synent beschikt hebben, dat hem de lust en de
macht benomen sijn om sig met een anders saaken te be„
moeijen en dat hij genoeg te doen heeft met sig self te reddz„
In allen gevalle het is een hoop, dewelke, als het daar op
aan moestkomen, een Land van kleine intgestrektheid expo„
neert aan het gevaar van door vijant en Wrient te gelijk be„
dorven en daar na tussen hen verdeelt te worden.
U Hoog mogende verbeelden sig niet, dat het oogmerk van
Edeese introductie daar heen gaat om nu vervolgens te bewee„
ren, dat de Republycq van alle de voorgemelde requisiten, die
tot haar bestaan en maintien van noode sijn, en van elk
vandien in het bijsonder geheelijk soude sijn gedestitueert.
Was dit waar, sij was ten prooij van ieder nabuir die de lust
het eerst bekroop van haar te conquesteeren. Maar een Fo„
droevig, vooruit sigt als det soude veel eer capabel syn om alle
moet te doen ontsinken als om die op te wekken, en stonde, de
Saken so wanhoopig, daar was geen apparentie van redres
en geen succes te wagten van eene Generale Petitie, die depres„
tatie van volstrekt onmooglijke saken voorstellen en vorderen
soudg: Dit is het oogmerk niet. Haare Koninglijke hoogheid
en de Raad van State sig met het einde van het loopend jaar
verpligt vindende omvolgens het oud gebruck aan U hoog
Mog: en door het canaal van Uhoog mog, aan de heeren Staten
vande respective provincien voor te houden wat de toestant van
saken eischt tot haare gemeene sekerheid, hebben gemeent te
mogen premitteeren, wat de Republycq tot haar bestaan van
noode heeft, en de maxime der voorouders, die dit leert, aan de
Bontgenoten te mogen onder het oogbrengen als een toets
Steen, waar aan de Staat, in welke sij sig bevint, behoort te
worden getoest, ten einde, naar dat bevonden sal wesen aan
het een min en aan het ander meer te ontbreeken, met yver
en cordaatheid geresolveert te worden hoe aande gebreeken
best te remedieeren sij. sodanig ondersoek is altoos gepast„
wanneer gedelibereert word over de consenten, veel min
behoort het nagelaten te worden inde critique omstandig
heeden, die tegenwoordig worden beleeft en sekerlyk verdie„
nen, dat de lesse Vigelate Deo confidentes in achtgenomen
en gepractiseert werde; het welk haare hoogheid en de
Raad vande prudentie der Bontgenooten en van haar
sucht voor het Vaderland vieriglijk wenschen en Verwagten,
Dog U hoog mogende gelieven hier een weinig stil te staan
en met haare Hoogheid enden Raad het oogvoor een oogen„
blik te vestigen opde wisselvalligheid der menschelijke Sa„
ken en op het kort berijk der politique vooruitsigten, waar
van het nu ten einde loopend jaar prappante preives heeft ge„
geeven.
In het eind van het voorleeden jaar was de gesteltheid der
saken sodanig, dat uit de Amerccaansche differenten, die
tussende kroonen van Vankrijk en Groot Borttannien ge„
reesen en reets tot feijtelijkheeden so in dat Wereldsdeel als
inde luropische Zeëen uitgeborsten waren, een formeele oor„
logtussen die kroonen met genoegsame seekerheid mogt

12 Clau